Donderdag 23 september
We zijn vroeg wakker. Koffie maken (Meneertje Mertens), op bed uitdrinken (ik), een blogbericht in elkaar steken (ik), na een bijna een week nog lichtjes vinden boven ons bed (Meneertje Mertens), en zo houden we ons nuttig bezig. Rond 7u30 trek ik naar buiten (fris) om foto’s te maken van de zonsopgang. En van de maan. Niet dat dat laatste erg goed gaat, maar kom.
Meneertje Mertens maakt een actiefoto.
Hij loopt ook eens naar de jachthaven om de bootjes daar te fotograferen.
De zon komt op.
De camperplaats in het ochtendlicht.
Daarna maken we ons klaar voor onze geplande fietstocht naar de Transbordeur van Rochefort en les Marais Charentais. We vertrekken over de piste cyclable, en belanden 2 kilometer of zo verder in een bos op een pad. Dikke pret, met onze koersfietskes. Een beetje verder komen we weer op het fietspad, naast een drukke weg. We zien het viaduct in de verte, en maken foto’s.
Een eindje verder vraagt Meneertje Mertens: heb je je mondmasker mee? FUCK NEEEEEEE! En wij terug, over het mottige fietspad maar niet door het bos, en door berg en dal (het gaat toch wel wat op en af). Mondmasker uitgehaald, en hup, weer weg. Opnieuw dezelfde weg. Zucht. We geraken een paar kilometer verder, en dan crasht de Wahoo van Meneertje Mertens. Oh, wordt het zo’n dag?
Maar als we verder rijden, zijn we echt wel content: want een mooie uitzichten op het Vìaduc de Martrou en de Transbordeur de Rochefort.
We rijden onder het viaduct door, en rijden eens tot op de pier waar het veer vertrekt dat enkel uitvaart als de Transbordeur niet werkt.
Daar hebben we een knap uitzicht op de werking van de Transbordeur.
We fietsen verder tot aan de Transbordeur. Nog een noot over de pistes cyclables hier: in mijn hoofd is de vertaling befietsbare piste. Befietsbaar. Zo ongeveer. Op eigen risico. Jongens toch, wat een krengen zijn dit. De Nederlanders onder jullie zullen het nauwelijks kunnen geloven, maar dit is dus nog pakken slechter dan wat je in België vindt. Soit, terug naar de transbordeur. Na even zoeken en vragen, vinden we waar we tickets moeten kopen.
We kunnen nog nét mee op de volgende “vaart” (ik weet niet hoe ik deze verplaatsing moet noemen). Het is iets helemaal anders dan een veerboot, zonder contact met het water, maar ik vind het toch wel spectaculair.
Ongelooflijk hoe stil deze constructie werkt. Knap. En leuke details op het pont ook. Waarop ik later (thuis) nog wel eens terugkom.
Aan de overkant doen we een kort ommetje, maar zin in Rochefort en drukte hebben we niet. We rijden ook hier eens tot op de pier van het veer, en keren dan terug naar de transbordeur om terug overgezet te worden (doordat het veer vlakbij de camperplaats in de week niet uitvaart, moest ik onze route aanpassen, en moeten we heen en terug op het veer).
Daarna fietsen we door richting Marais Charentais. Eerst nog langs redelijk drukke wegen, en tot mijn ellende over een stuk waarvan ik gisteren verklaarde dat ik er VANZELEVEN NIET ZOU WILLEN FIETSEN. Oeps. Gelukkig was het een kort stukje.
Als we afslaan, komen we op smalle en rustige wegen, en rijden we door de prachtige marais. Beetje als onze Gentbrugse Meersen dus, maar anders. Meer. Groter. Kronkelende wegen, zalig om fietsen. Al helemaal het stuk met wind mee. We stoppen eens op een bruggetje…
… en dan is er nog een bruggetje, en nog een bruggetje.
Meneertje Mertens rijdt al door naar dat derde bruggetje, ik wil nog een foto maken op het tweede, en daar loopt iets mis. Wat, dat weet ik niet precies, maar ik slaag erin op de grond te gaan. Lijkt mijn val-specialiteit te zijn: aan lage snelheid tráág vallen. Verdoeme. Ik ga echt wel goed tegen de grond, mijn knie is geschaafd en mijn zonnebril heeft een dikke kras… had ik die niet op gehad, dan was mijn gezicht wellicht ook geschaafd. Op mijn smoel vallen, ja ja, ik kan dat. Ik raap mezelf en mijn gewond ego bij elkaar, Meneertje Mertens is ondertussen teruggekeerd, ik neem wat tijd om te bekomen, en we vertrekken weer. Fiets is niet echt beschadigd, fototoestel ook niet, telefoon is tegen de grond gekletterd maar die bewees eerder al een stevig ding te zijn. Ik zet er vaart achter, ik wil naar huis, boehoe! Gelukkig fietst het vrij vlot en zijn de wegen hier in behoorlijke staat.
We stoppen nog eens in de marais voor wat foto’s en om een reepje energie naar binnen te werken, vertrekken weer maar houden al snel weer halt: we zien een bever in het water! Het beest laat zich gewillig bekijken en fotograferen, bromt af en toe eens iets maar daar blijft het bij.
We laten hem al snel weer met rust, en fietsen verder richting Soubise. Het is behoorlijk op bij mij, maar in de laatste kilometers krijgen we nog wat glooiingen voorgeschoteld waar ik niet echt meer mee kan lachen. Maar goed, we halen het tot de camperplaats, waar ik kan neerzijgen in mijn zetel.
Meneertje Mertens ontsmet mijn knie (liefde is…), we eten soep met een boterham, ik zit vooral veel op mijn gemak. Beetje breien, beetje mensjes kijken, jong toch wat hebben we weer gelachen. Niet normaal wat je allemaal ziet als je een namiddag kijkt naar alles wat er voorbijkomt en rond je gebeurt.
Ze hebben hier lichtjes in de vorm van vuurtorentjes, hoe cute is dat niet.
We wandelen nog eens naar de kerk, die ons opviel toen we Soubise voor het eerst binnen reden.
De mairie vinden we ook mooi.
Veel zin om avondeten te maken, hebben we niet, dus bakken we de croque monsieurs die we nog liggen hebben. Alsof het nog niet genoeg geweest was, slaag ik erin een blikje op de grond te maaien, IN DE CAMPER. Het spat open en de cola spuit alle kanten op. AAAAAARGH. Kan ik nog op mijn pijnlijke knie plakboel zitten opkuisen ook. We eten, en daarna ga ik op bed zitten, met de stellige belofte dat ik er niet meer uitkom, alleen nog om mijn lenzen uit te doen en mijn tanden te poetsen. Ik maak nog een route voor morgen, bekijk onze foto’s eens, en tik dit verslag uit.
Vrijdag 24 september
We worden op het gemakje wakker, er volgt koffie, en ik maak me klaar om in de jachthaven de zonsopgang te gaan fotograferen. Ik vertrek vroeger dan ik gisteren deed, en dat beklaag ik me helemáál niet: het is magisch mooi.
In het riet naast het water streek gisteren een zwerm vogels neer (eerste gedacht is spreeuwen, maar Meneertje Mertens hoort ergens iets van “hirondelles”, dus ja. Geen idee eigenlijk. De vogels beginnen te lawaaiien, steeds harder. Ik hou mijn telefoon in de aanslag voor als ze gaan vertrekken, en dat is inderdaad een imposant zicht. Filmpjes zijn voor later, nu een foto door Meneertje Mertens.
We wachten nog tot de zon opkomt, en gaan dan opwarmen in de camper, want warm is het zeker niet! (11 graden, zegt de telefoon).
We maken ons klaar, want vandaag gaan we een eindje rijden om te wandelen. Eerst rijden we naar Port des Barques, waar we een wandeling willen maken op Île Madame. Waar we onze camper parkeren, hebben we meteen een mooi zicht op de kust.
Ik noem dit eiland het zusje van de Passage du Gois: je kan het ook enkel bereiken bij laag water via een passage door de zee, de Passage des Boeufs.
Gisteren zocht ik de getijdentabel op, en vanaf 9u48 is het “praticable”, tot ergens in de namiddag. We vinden het behoorlijk imposant, dat stappen door de het water.
Daarna maken we een rondje van het eiland. Het eerste deel is erg afwisselend, we komen deze grafsteen tegen (le croix au galets)
en stappen langs het water verder richting fort.
Dat fort gaan we eens aan de buitenkant bekijken, maar bezoeken doen we het niet. We keren terug naar het water, en stappen verder. De vele cabanes die we tegenkomen vinden we stiekem mooier dan het fort.
Meneertje Mertens heeft een close encounter met een vlinder.
Het wordt behoorlijk lastig: het is echt een hete, zomerse dag en in het tweede deel van de wandeling is er geen beschutting meer, we lopen in de blakende zon. Het is zweten en afzien. Gelukkig zijn er nog wat cabanes.
Op de Passage is het iets koeler, maar er is vandaag erg weinig wind dus dat levert ook niet veel op. Nog het laatste stuk langs de kust op het vasteland naar de camper, waar we moe neerzijgen. Hydrateren, een beetje rusten, en dan rijden we verder naar onze volgende geplande stop: het Fort Louvois.
Daar eten we eerst een boterhammetje. Ik vreesde een beetje dat we te laat zouden zijn want ook daar hetzelfde systeem: afhankelijk van de getijden kan je het fort al dan niet bereiken. Maar kijk, we kunnen er nog heen. Het is behoorlijk gevaarlijk met spekgladde toegangsweg.
We beslissen dáár dat we volgende week niet gaan fietsen op de Passage du Gois, iets waar ik heel hard over aan het twijfelen was. We maken wat foto’s, en keren voorzichtig terug. De zon brandt, het is echt loeiwarm.
We keren terug naar de camperplaats in Soubise, waar we een beetje sukkelen met een plekje vinden. We posteren ons op het grasveld, maar daar komt iemand ons na een tijdje waarschuwen dat er problemen geweest zijn met “inondations” en dat er regenweer voorspeld wordt… als we morgen graag willen weggeraken, zetten we ons beter elders. Wat we dan maar doen, want ik wil dat gerust geloven: we zitten op een boogscheut van de Charente, en er is inderdaad onweer op komst. We verkassen, kijken naar de laatste kilometers van het WK, maken ons avondmaal klaar, en houden ons verder in stilte bezig. We zijn moe.
Tot onze verbazing passeert ‘s avonds ineens een gigantisch schip, zo’n exemplaar zagen we hier in de afgelopen dagen niet! Een beetje later passeert ook een containerschip, zou er een omleiding zijn voor schepen?
We gaan niet te laat slapen, morgen doen we een lange verplaatsing. Maar eerst moest er nog een foto gemaakt worden van de mooie avondlucht.