Het Corona-virus zorgt ervoor dat we wellicht nog wel wat tijd in ons kot zullen moeten doorbrengen. En daarna misschien nog behoorlijk wat tijd in eigen land. Geen reis en geen reisverslagen, dus dacht ik: ik vraag aan mijn lezers en medebloggers om een gastblog te schrijven over hun woonplaats, om zo virtueel te kunnen rondreizen in België en eventueel ook het buitenland. Een oproep die gretig aanvaard werd, ondertussen hebben zich al 19 gastbloggers aangemeld! Wie dit nu pas leest en ook nog wil aansluiten, laat maar weten hè. Iedereen is welkom.
Vandaag aan zet: Thomas Pannenkoek, die met de nodige humor zijn leefwereld en zijn medemens observeert en typeert. Hij neemt ons mee naar zijn Brugge die scone. En momenteel ook stille.
**********
Ik ben ontsproten uit een mooie ‘Belgische mix’. Vlaams-Waals-stad-platteland. Bij toeval zijn mijn ouders terechtgekomen in een woning te Sint Michiels, op zuchtafstand van het historisch centrum van Brugge. Ze bedreven er meermaals de liefde, maar die éne keer was het goed raak met als resultaat mijn geboorte in het ‘moederhuis’ van Brugge, aan Zonneke Meers.
Mijn eerste happen lucht werden genomen in die vleugel van het oude Sint Jansziekenhuis, naast het sprookjesachtige Minnewater, één van de mooiste toeristenplekpleisters van onze stad. Nadat ik voor de eerste keer mijn pamper vulde met allerlei onwelriekends hing men mij ritueel buiten aan een vlaggenstok. Zo was het gebruik vroeger, vandaag zou dit niet meer kunnen. Ik hing er niet alleen, want ook uit de kamers naast de mijne werden baby’s te verluchten gehangen. Op die tijd van het jaar in hun blootje, want het seizoen liet dit nog toe. Dit tafereel moet inspiratie hebben gegeven aan de vele Middeleeuwse kunstenaars die hun engeltjes op die manier afbeeldden op hun schilderijen.
Daar hoorde ik voor de eerste keer het klik-klakken van paardenhoeven op de Brugse kasseien. Koetsen die toen nog een gezapig aantal toeristen door onze stad loodsten, en hen de meest fantastische verhalen vertelden. Daar mocht gerust want fantasie bij komen, want de normen voor gidsen waren toen bijlange zo streng nog niet als vandaag. Daar hoorde ik ook voor de eerste keer het ‘spellewerken’ (kantklossen) van oude vrouwtjes in hun deurgat. Tafereeltjes die toen zeer populair waren op postkaarten.
Vandaag ben ik de baby niet meer die toen aan een vlaggenstok hing te verluchten. Met mijn éénenzestig jaar op de teller en vierenzeventig kilogram zou deze het zeer vlug begeven en zou me een mooie GAS-boete wachten wegens openbare zedenschennis.
De binnenstad van Brugge is sinds mijn geboorte qua grootte dezelfde gebleven, maar serieus wat opgefrist. Was nodig, want ‘Bruges’ was ‘morte’. De ooit zo fiere Hanzestad was leeg, de bevolking was er ontvlucht wegens de krottige staat van de meeste woningen. Sindsdien zijn heel wat monumenten en particuliere woningen mooi gerestaureerd. Vol geparkeerde straten met lompe kasseien waar een mens zijn poten zou breken zijn heel wandelvriendelijk geworden. Auto’s zijn verbannen naar ondergrondse parkings. Winkelketens die je overal ter wereld vindt zijn geconcentreerd in de ‘Steenstraat’, ook gekend van Monopoly. Wie niet wil shoppen blijft daar gewoon weg.
‘Ideaal!’, zou je denken.
Ja en neen. Ja, omdat Brugge niet meer het ‘Bruges la morte’ is van vijftig jaar geleden. Neen, omdat de toevloed aan toeristen overdreven is geworden. Massa’s bussen worden dagelijks, het hele jaar door, uitgekipt op het Eiland aan de jachthaven van Brugge. Veel nationaliteiten door elkaar wringen zich een weg langs het mooie slingerende bruggetje naar wat ooit een stil en vroom Minnewaterpark was. Gidsen met vlaggetjes, hoe hoger in de lucht hoe liever. Met megafoons als het kan, want hoe luider je spreekt, hoe meer mensen je in één keer kunt ‘boeien’ met je uitleg. Brugge is de stad met het meest aantal overnachtingen. Meer dan Brussel, Gent of Antwerpen, in oppervlakte toch een stuk groter.
Horecaprijzen swingen de pan uit. Een glaasje drinken op een terras blijft meestal bij ééntje, omdat het anders té duur wordt. Iets gaan eten, behalve een klassieke dagschotel, doet pijn aan de portemonnee. Als je al niet buiten gekeken wordt tot een volgende toerist je stoel kan innemen. De inwoners van onze mooie stad lijken er niet meer welkom, want ‘economie’ is prioritair. De gebouwen van de horeca zijn in het bezit van een handvol vastgoedrijken die onverantwoorde huurprijzen vragen, waardoor niet alleen de klanten klagen maar ook de sector zelf.
De stad verliest zijn eigenheid. Er is niet alleen een super groot aanbod van hotels, maar het authentieke ‘spellewerk’-aanbod van weleer heeft plaats gemaakt voor een overaanbod van chocolade- en bierwinkels. Wat Brugge met chocolade heeft blijft mij een raadsel.
Door de coronacrisis zie je nog heel weinig bezoekers in Brugge rondwandelen. De Vesten zijn de middeleeuwse gordel rond de stad, prachtig begroeid met de meest exotische bomen en perfect onderhouden, worden nu druk bewandeld door de Bruggelingen. Té druk soms, waardoor het houden van een ‘social distance’ moeilijk tot onhaalbaar wordt.
De liefde voor ‘mijn’ stad is er nog steeds. In ‘normale’ tijden ontvlucht ik de drukte door rond en binnen de kern mijn heil te zoeken in al wat groen is. Er wordt al eens een omweggetje genomen in straatjes die toeristen links laten liggen als het Gezellekwartier, waar je de geest van priester-dichter Guido Gezelle nog aanwezig voelt en je rustig de gedachten kunt ordenen in een parkje of op een gammele stoel in de godvergeten Jeruzalemkerk, waar de klok is blijven stilstaan ergens in de achttiende eeuw.
De coronacrisis mag vlug voorbij zijn wat mij betreft. En, ondanks de kwade blik van de horeca, laat de massa toeristen maar wegblijven. Stuur al die bussen naar Gent, Brussel of Antwerpen. Laat ons verder doen met enkel de Bruggelingen, aangevuld met gezinnen die een daguitstap komen maken naar veruit de mooiste stad die je kunt dromen.
Dus ook jij welkom, absoluut. Als die vastgoedrijken zien dat de citroen is uitgeperst, zullen ze misschien verkassen naar andere oorden, zullen ze misschien hun panden verkopen voor een appel en een ei. Dan kunnen ook de juiste horecamensen hun panden betrekken. Niet van die hoog-van-de-torenblazers met sterren-allures met veel te dure menukaarten. Nee, geef mij maar eenvoudige restaurantjes met een eerlijke kaart waar je gezellig met vrienden kunt uit eten gaan zonder een financiële rib uit je borst te moeten trekken.
En als je dan op een rustige manier door onze stad wandelt in onze autoluwe straten, zul je misschien Zonneke Meers voorbij slenteren en mij in gedachten aan die vlaggenstok zien hangen, verluchtend van mijn pamper-productie. En dan zal ik je toezwaaien, terwijl je een figuurlijk fotootje van me neemt om in je digitaal album te kleven als herinnering aan onze ontmoeting.
(©Thomas Pannenkoek 22/04/2020)
Mooie blog Thomas, ik hoop ooit weer eens Brugge te bezoeken, mijn laatste bezoek is iets van twintig jaar geleden.
Mooi stukje over ‘jouw’ Brugge. Hopelijk kan je er dit jaar nog van genieten zonder de busladingen Aziaten en Amerikanen. Die gaan nog wel een tijdje wegblijven.
Brugge en chocolade … een toeristische zet waarschijnlijk. U vraagt, wij draaien.
Oh, Brugge is voor mij een van mijn lievelingssteden. Het is inderdaad wel treffend hoeveel chocoladewinkels er zijn, haha. Ik vind het vooral leuk om wat te gaan verdwalen in de stad.
Mooi, dankjewel.
Op zichzelf vind ik Brugge hét mooiste stadje in Vlaanderen, waar ik heel graag kuier.
Zo ontzettend jammer van het massatoerisme op de mooie plekjes. Maar ik ontdekte de laatste keer, toen we vrijheid nog hoog in het vaandel droegen, lijkt een eeuwigheid geleden?!, prachtige rustige plekjes vol groen en trapgevelhuisjes, ik was meteen verliefd. Manlief keek toe en…. begreep….oef….
Heerlijk geschreven, P of T, je vergeet wel te vermelden dat er ook een gezellig pannenkoekenhuis is!
Nee nee, ik ben het niét vergeten, maar schreef er niks van omdat er tientallen gezellige pannenkoekenhuizen zijn! 🙂
Maar als zichzelf erende Pannenkoek, moet je toch een favoriet hebben? 🙂
Oh graag tips voor in vrijere tijden?! Ik ken er maar ééntje 🙁
Als ik je vertel dat ik héél zelden een pannenkoek ga eten, geloof je me dan?
Ne pannenkoek me poepgelei … ’t is dan wel Antwerps maar het woordgebruik moet meneer Thomas toch wel aanspreken, of niet ? … is iel lakker.
Ik wil niet nadenken over wat ‘poepgelei’ dan wel mag zijn…
Krijg je daar geen krullen van, Koen?
Koen, poepgelei op ne pannenkoek? Nee toch! Poepgelei in de stoofvleessaus, dat dan weer wel.
Wat een eer om hier eens terecht te mogen komen, als onderdeel in het mooie feuilleton van binnenlandse bezienswaardigheden. Eigenlijk zou een kleine wedstrijd kunnen gekoppeld worden aan dit gastlogje. De eerste die weet te vertellen waar ergens in Brugge de leeuw staat op de bovenste foto zou daarbij bijvoorbeeld een blik erwten kunnen winnen. Mijn voorstel in die zin bij de Kansspelcommissie werd echter afgeketst. De zeveraars!
Dat komt meer dan waarschijnlijk omdat het een blik bonen had moeten zijn ipv erwten.
Schitterend Myriam, ik lag in een deuk 😀
Ik zal geen tweede aanvraag indienen, anders kost dit me weer eens 10.000 Euro!
Ik ben blij dat je ook een stukje wou schrijven in deze inderdaad heel entertainende reeks!
Ik zal alvast geen blik erwten winnen want ik weet het niet 🙂
Het was heel tof schrijven!
Jammer dat je die erwten niet zult winnen, maar er zijn ergere dingen in het leven!
Ik eet toch liever bonen 🙂
Ik lust ze beide!
Ik weet waar dat leeuwenbeeld staat. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat mijn vriend google mij geholpen heeft. Is dat blik erwten, of bonen, nog beschikbaar?
Je hebt vals gespeeld, de jury moet je helaas diskwalificeren!
Ik ben wel eerlijk, toch?
Awel dat ging ik ook zeggen, ze geeft het ruiterlijk toe, en dat is al veel waard 🙂
Dank u Anne. 😘
Dat is het minste dat van je kan worden gezegd, en dat siert je !!!
knap geschreven Thomas
in Brugge kom ik niet zo vaak, te druk, te commercieel enz
de stad heeft haar eigenheid verloren
het gerestaureerde Gruuthuse museum staat wel op mijn verlanglijstje, maar door dat virus ; kan dit nu niet
groeten
Tijden geleden dat ik in Brugge was. De laatste keer was toen iemand die ik ken zijn trein gemist had richting Brugge en ik hem dan maar gebracht heb met de auto.
Nu afwachten om te gaan en zien hoe het evolueert met dat virus.
Van mij moeten ze zeker niet naar Gent komen, want de laatste tijd ging het hier ook de verkeerde kant uit met de ladingen toeristen. Ik voel dat vooral aan de chocoladewinkels die in het centrum op korte tijd meer dan verdubbeld zijn. Geen goed teken… Het is al even geleden dat ik zelf nog in Brugge was, eigenlijk ken ik de stad niet zo heel goed. Maar deze zomer, als toerist in eigen land, zal de echtgenoot me er hopelijk eens deftig rondleiden (hij is er tenslotte geboren).
Nee, ze moeten inderdaad niet naar Gent komen. Dat ze maar naar Bokrijk of zo gaan.
Heeft hij dan ook uit het raam gehangen?
Dat weet ik eigenlijk niet 🙂
Is het eindelijk eens stil in Brugge, mogen we de grens niet over…
Jij mag genieten van een uitzondering!
Was het maar waar.
In woord en beeld een mooi persoonlijk getint verhaal over Brugge. Eind jaren tachtig heb ik in het kader van een meerdaags werkbezoek aan Vlaanderen eens een rondleiding gehad. Ik vond het een prachtige stad met zijn oude gevels en het sfeerrijke water.
Over het overvloedige toerisme hoor ik dezelfde verzuchting als in Amsterdam. Wat mij betreft mag de coronacrisis in elk geval het vliegtoerisme voor langere tijd flink terugbrengen.
De heer Pannenkoek heeft een vlotte pen. Als Brugge minder overgetoerist is, kunnen wij misschien eens langs gaan en Pannenkoeken eten! Maar eerst een vaccin, dan de koets in, bloggers/blogsters ontmoeten en dan naar het stalletje naast de wapperende vuile pampers waar de ooievaars boven fladderen. Ik droom maar luidop….
Wat een fantasie heb jij 🙂 !
🤣
Brugge was vroeger vanuit Maldegem onze winkelstad, meer kende ik er dan ook niet van. Later heb ik er leren verdwalen. Ik kreeg er mijn eerste kus van Bruno, mijn dochter kocht er ondertussen een huis, allemaal redenen om de stad in mijn hart te sluiten. Ik was er voor het laatst op 16 maart toen ik net voor de lockdown nog de dochter kon bevoorraden met propere was en dingen uit de supermarkt. Toen al was het stil in Brugge. Ik zag de narcissen in het begijnhof nog nooit zonder dat een groep toeristen het zicht verpestten, toen kon dat.
De leeuw weet ik niet zitten, maar ik ben zelf een leeuw dus…
Wat een vermakelijk blog over een stadje dat ook al een keer drie bezocht. Kan me héél goed voorstellen dat het massatoerisme “je de neus uit komt”, het lokt zakenmensen aan die slechts op geld verdienen uit zijn en dat maakt veel kapot.
Het is alweer even geleden dat ik er voor laatst was maar ook toen hingen er geen baby’s meer aan vlaggenmasten, hoe uniek dat ook geweest zou zijn om logje aan te wagen, ik ben er blij om dat je gewoon binnen was. .
Ik heb eigenlijk niet zo veel met Brugge (behalve dan dat ik vroeger zelf nog Brugse kant gemaakt heb 🙂 ). Terwijl dat natuurlijk gigantisch beïnvloed is door het feit dat je het over de koppen lopen was toen ik er was, want objectief gezien is het natuurlijk wel een stadje met veel charme. Blij dat de bewoners in deze tijden hun stad eindelijk eens voor zich hebben, ik vermoed dat ik ze nu ook veel aangenamer zou vinden (maar bon ja, ik ben ook een toerist ginder natuurlijk, dus als deel van het probleem kan ik moeilijk klagen over het probleem 😉 ).
Een dagje Brugge daar kijk ik naar uit, vooral na het lezen van dit blogje… veel te lang geleden dat we er nog eens waren.
En zo heb je ons een heerlijk beeld opgehangen van een Brugge zonder toeristische folder of Tripadvisor sterren. Dit was uiterst genietbare lectuur, op een onnavolgbare manier geschreven.