Maandag 29 juli
We staan rond 6u15 op, we willen om 8u stipt de camping afrijden. We drinken koffie, ruimen op, maken ons klaar, en zijn te vroeg klaar.
We vertrekken om 7u50, ondertussen is de bakker al de camping opgereden met zijn camionette, waarom zouden wij dan niet vertrekken.
We rijden de berg af en rijden richting Moutiers. Vanaf Moutiers wil Femke ons via de D990 naar Albertville sturen, maar wij vonden de N90 wel plezant, en zoeken die op. Net vĆ³Ć³r Albertville keren we terug naar de D990. We rijden Albertville door, en rijden dan weer een berg op, we herkennen wel iets van het doorrijden maar het is niet helemaal dezelfde weg. Geen afscheid van de Alpen zonder een berg op te rijden, niewaar. We rijden naar Annecy, wippen daar eerst even snel een Lidl binnen want onze koffie is op, begot! Daarna genieten we van de mooie zichten op het meer van Annecy, toch wel Ć©Ć©n van onze favoriete plekken in Frankrijk. Ik maak wat fotoās vanuit de auto, maar bak er niet veel van.
We rijden naar een camperwinkel voor product voor de WC, maar die is dicht op maandag, bwahahahaha. Via Allons-y les Couilles en wat herinneringen aan onze eerste pechreis rijden we verder. We stoppen voor een lunch met Frans brood en Franse kaas maar zonder wijn. En zo rijden we op het gemakje de Alpen uit *snif*, hier en daar nog een bergje meepikkend. Jammer dat we geen geluk hadden met het weer, vandaag wordt het ook daar wat beter dan de afgelopen dagen. Ik heb de mooie blauwe luchten gemist. Hoewel de temperatuur voor onze wandeling wel aangenaam was.
Ze worden steeds lager, die bergen. We rijden naar het betere weer, onderweg komen we nog eens een flink wolkenpak tegen, maar tegen dat we aankomen, is de temperatuur plots gestegen naar 27 graden. Hoera! We hebben gereserveerd op de camperplaats in Mantenay-Montlin, de vorige keer dat we daar waren, vonden we het er zeer aangenaam en rustig. We worden niet teleurgesteld: het is er nog steeds zeer rustig (1 andere camper en een caravan), en het sanitair is open en heel recent en netjes. In de maanden juli en augustus is dit namelijk een gewone camping, en dan is er sanitair. Daar gaan we straks eens op het gemakje douchen.
We vinden het hier zalig en het is ook gewoon zalig, in het zonnetje en met de rivier vlakbij.
De matten kunnen drogen in het zonnetje na het regenfestijn in de Alpen.
Meneertje Mertens stippelt een fietstochtje uit, ik heb geen zin om mee te doen en blijf bij de camper met laptop en e-reader. Hij rijdt op een goed uur een tourtje in de omgeving, en het doet hem deugd. We maken nog een portie eten uit de diepvriezer klaar, plannen onze dag voor morgen, het wordt snel laat en we gaan slapen. We willen vroeg vertrekken morgen, en eigenlijk zitten we best wel te laat in ons bed.
Dinsdag 30 juli
De wekker staat om half vijf, ik slaap erdoor, Meneertje Mertens staat flink op en maakt koffie. Vorige nacht had ik slecht geslapen, deze nacht te weinig, en ik geraak moeilijk uit mijn bed. Om 6u willen we vertrekken, we hebben een dikke 300 kilometer voor de boeg en we willen onderweg boodschappen doen. Het lukt ook om stipt te vertrekken, en we rijden in gezelschap van de opgaande zon en nevel en laaghangende wolken door het landschap. Ik probeer onderweg wat fotoās te maken van het mooie schouwspel. Iets wat weer niet al te goed lukt.
We rijden grotendeels langs goede, brede wegen. Eerst passeren we Chalon-sur-SaƓne nog, maar daarna wordt het rustiger. En saai. Ik ben moe, en kan nauwelijks mijn ogen openhouden. En het landschap inspireert absoluut niet. Saai, kleurloos, vlak. Ik begin een beetje te panikeren, amai, als onze ganse rit richting westkust zo wordt, dan is het ook wel een maat voor niets. We rijden ook niet bepaald naar het goede weer. En het waait heel hard.
We hebben zelfs een stuk van 80 kilometer zonder rotondes, stel je voor. Ongehoord! Het wordt zo wel nog slaapverwekkender. Maar dan rijden we de Morvan binnen, en wordt het stilaan beter. Eerst passeren we nog wat wijnland (richting Meursault), daarna wordt het heuvelachtiger, groener, mooier, aangenamer, gezelliger. De dorpen kunnen er nog steeds pijnlijk armoedig uitzien, deels ook door de stenen die men daar gebruikt voor de bouwsels, deels door pure armoede en gebrek aan onderhoud en leegstand, en soms heb je gewoon echt lelijke dorpen. Maar er zitten ook pareltjes tussen. We rijden ook weer langs golvende wegen en door rollende heuvels (waarbij ik dan altijd Rolling Moon van The Chills in mijn hoofd zing, combinatie van de titel en de tekst waarmee het nummer opent: We wander lost forgotten hills), we rijden door immense graanvelden en langs kerken van graanschuren.
We lachen een beetje met de namen van sommige dorpen in een bepaalde regio. We komen een dorp tegen dat Champeau heet, en dan een beetje later eentje dat Douchy heet. Je kan het zo zot toch niet bedenken. Maar ook Ouanne is leuk.
We rijden langs een oude spoorweg die omgetoverd is tot een fietsspoorweg, waar je met iets als de grote gocarts van bij ons aan de kust kan over fietsen (velorail, blijkbaar wijdverspreid in Frankrijk). Ik zie oude spoorwegovergangen met oude barelen die nog met de hand bediend werden. Weer een job die weggevallen is, als we ons soms afvragen waar de werkloosheid vandaan komt. En dan moet ik altijd ook denken aan de telefooncentrales van vroeger, die handbediend waren. En aan de stenotypistes. Enzovoort, enzovoort. Ik zou dat eigenlijk nog wel willen doen zo, zo een job als bewaker van een overweg. Met zoān schoon huiske bij ergens en al. In het hol van pluto ergens. Met bloemekes enā¦ soit, we wijken af. Waar waren we. Ergens in de Morvan. Het gaat goed vooruit, en we stoppen in Clamecy om boodschappen te doen, proviand voor de komende dagen. We vinden bijna alles behalve suiker, bij die zoektocht geraken we elkaar kwijt en vinden we elkaar maar moeilijk terug, maar eind goed al goed en we eten een stokbrood met Franse kaas zonder wijn in de mobilhome op de parking.
En we zetten aan voor de laatste 130 kilometer van de dag. Naar een camperplaats van Camping Car Park in Souppes-sur-Loing. Loing is een rivier, Souppes het dorp. Vreemde naam. Ook hier weer nogal onderkomen dorpen, de laatste die we passeren richting Souppes. En ook Souppes is onderkomen. Beetje Noord-Franse sfeer zo. We vinden de camperplaats iets minder vlot dan de vorige maar vlot genoeg, en zoeken een plaatsje. Dat neemt nogal wat tijd in beslag deze keer, maar we vinden uiteindelijk een heerlijk plekje met niemand rond ons, zo hebben we het graag.
We staan op een oude camping municipal, verlopen schoonheid.
Er is wel veel wind. We gaan op zoek naar de Loing, vinden, en maken een wandelingetje.
Vroeger moet hier veel gesport zijn, er zijn heel veel (verlaten) sportvelden allerhande en zelfs een oude kartingbaan.
We lopen nog even over het dorpsplein en naar de Base de Loisirs, waar ook een oude spoorlijn langsloopt.
We keren terug naar de camper, zitten nog wat buiten tot we er zowat wegwaaien, eten een boterhammetje (te lui om te koken vandaag) en gaan niet te laat slapen. Ik wil morgen wat wakkerder zijn dan vandaag, ik had het erg lastig om mijn ogen open te houden. Morgen hebben we weer een rit van een dikke 300 kilometer voor de boeg, waarbij we hopen te eindigen in Normandiƫ.
pfff zo’n lange rit. Niet mijn ding
Ik moet zeggen: we vinden dat niet erg. We proberen over het algemeen af te wisselen: niet verder dan 300 kilometer per dag, en als het mogelijk is geen aansluitende dagen met telkens 300 kilometer. Af en toe maken we daar eens een uitzondering op. Het is comfortabel rijden, en we stoppen wanneer we daar zin in hebben. Niet te vergelijken met lange afstanden doen met de auto.