Zaterdag 13 juli
De nacht was vermoedelijk lawaaierig, maar we slapen overal door. Als we wakker worden, horen we in ieder geval van alle kanten lawaai. We beginnen de dag met koffie, een beetje opfrissen, en een wandelingetje tot aan het water.
Een folietje van Google.
Deze camperplaats is groot, we hebben achteraan wat rust gezocht.
Rond 6u30 zijn we weer weg. Vóór ons reed al een campervan weg, we zijn niet de enige vroege vogels. Bestemming: Pomeys, een 50 kilometer verderop, waar we een plaatsje willen zoeken op het parcours. Ik weet dat het er stilaan bergachtig wordt, en denk dat we daar wel zullen kunnen staan. Waar ik tot nu toe nog niet echt geïmponeerd werd door het landschap, begint het nu wel mooier te worden. We rijden door de Beaujolais-streek, en belanden in het middengebergte.
En dan begint het gesukkel. We rijden een berg op, op het parcours maar tegen de richting. Boven aangekomen, stuurt de GPS ons nog een kilometer of zo verder, maar van Pomeys geen spoor, en ook het parcours hebben we verlaten. We rijden de berg af, keren onze kar, en rijden de berg weer op. En komen zo op de goede manier op de berg. We rijden de berg weer af langs waar we gekomen zijn, dat is een brede afdaling. Vanaf nu volgen we het parcours. We slaan rechtsaf, en rijden blijkbaar weer een berg op (de côte de la Croix de Part, blijkt na opzoekwerk achteraf). Via een veel smallere weg. Oeps. Uiteindelijk is het een vrij lange en smalle beklimming, en vinden we uiteraard geen plaats om te staan. Het trekt me ook niet aan, het gaat daar veel te druk worden. In de afdaling twijfelen we nog op een plaats waar al een paar campers staan, OK het is bergaf, maar het is een wijde, ruime bocht met een ferm uitzicht en ook zicht op wat komt. Maar goed, we rijden door.
Ontbeten hadden we nog niet, we dachten dat wel na die 50 kilometer te doen, maar duh, het duurt wel ietske langer. Ik heb honger (ik had wat hoofdpijn toen ik wakker werd), en ik begin me stilaan op te jagen: we rijden ook steeds verder weg van onze avondplaats, wat wil zeggen langer rijden vanavond. Beneden gekomen beslissen we via een andere route naar Pomeys te rijden. We proberen de beste route te kiezen om daar te geraken, en blijken deze keer toch de goede te kiezen. Een berg op, maar geen al te smalle en steile wegen, en op het eind belanden we, god in de hemel, op het parcours. In Saint-Symphorien-sur-Coise, ik wil ook in een dorp met zo’n naam wonen! We rijden weer in de verkeerde richting en ik zie dat we weer op een verdomde berg afstevenen (de Aveize), en dus keren we onze kar voor het te laat is. En stoppen we bij de eerste de beste plaats die er ons geschikt uitziet. Waar ik tevreden mijn ontbijt tot mij neem en me voorneem er een heerlijk rustig dagje van te maken. En dat wordt het ook: lekker relaxed met een fantastisch en weids uitzicht op bergen, velden en een plas water.
We zitten in het zonnetje, we zitten in de wind (man, wat waait het hard zeg), soms komen er wolken voor de zon. Het wisselt af tussen behoorlijk heet en behoorlijk fris. Trui aan, trui uit, trui aan, trui uit. We hebben geen satelliet vandaag, dus geen koers op TV.
Naast ons staat een familie Fransen waar we weer een hele kluif aan hebben om ze te observeren. Rond 14u30 passeert de publiciteitskaravaan, iets na 16 zijn de vluchters daar. We moedigen Thomas De Gendt luid aan. Drie minuten later het peloton, dat de andere 2 vluchters al te pakken heeft. Het gaat hier licht bergaf, dus ze passeren snel. En de volgwagens passeren aan een soms compleet geschifte vaart. Na het peloton is het nog lang wachten op alle renners, veel gelosten in een aantal kleinere pelotonnetjes.
We ruimen ons gerief op, en gaan boodschappen doen. Waarbij we eerst de verkeerde route laden (denk ik dan toch, geen idee wat er nu weer aan de hand was) en we rijden de berg op naar Pomeys. Godvermiljaardedju, ik heb het wel een beetje gehad met foute routes. We zoeken het adres van de Super U waar we naartoe wilden op, en rijden er dan toch vlot naartoe. Wel met een ommetje dus. En het is warm, heel warm. We doen onze boodschappen (we moeten ons naar sommige dingen echt te pletter zoeken in de winkel, niks staat waar we het verwachten), en rijden dan verder naar de camperplaats in Auzon. Nog geen 100 kilometer, piece of cake, denken wij zo. Ahahaha, think again. Beide routes die Google ons oplepelt zien er een beetje geaccidenteerd uit, en we kiezen voor de route door het Livradois-Forez Regionaal Natuurpark. En we rijden door berg en dal. Vooral veel berg. Véél berg. Smalle, slingerende wegen. Wel niet druk. Of zelfs: verlaten. Het hol van pluto. We like it. Eigenlijk gaat het nog best wel vooruit, ondanks het geslinger en de vele haarspeldbochten. Ik ben weer co-piloot en geef alle bochten en haarspeldbochten op voorhand aan, dat maakt het rijden wat gemakkelijker en veiliger.
Op een 18-tal kilometer vóór onze eindbestemming missen we een afslag (een vork waar het heel onduidelijk was dat de wegen splitsten), en rijden we dus fout. Er wordt een 5-tal kilometer extra aangegeven. Meneertje Mertens stelt voor nog te draaien en terug te keren maar dat zie ik niet zitten: het draaien zal al een klus worden, en dan de afslag nemen wordt ook weer zo goed als een U-bocht. De weg ziet er redelijk uit, dus rijden we beter door, vind ik. Doen we dus. A-ha-ha-ha-mai. De weg is OK, maar smal, heel smal, en heel bochtenrijk. En door de bossen. En verlaten. En we weten begot niet waar we gaan uitkomen. Ik ben een klein beetje aan het stressen. OK, een beetje veel. De volgende afslag rijden we ook voorbij, Meneertje Mertens zegt: daar rijd ik niet op. Maar: we zaten op 6 kilometer van onze aankomstplaats en er wordt weer 5 kilometer bij geflikkerd en zo kunnen we wel bezig blijven en god in de hemel waar komen we dan terecht?
Dus. Draaien (daar was plaats) en die afslag in. Steil. Boehoehoe. Een superklein wegje voor een kilometer, iets wat me een verbindingsweg lijkt. Steil. Boehoehoe. Ik had gelukkig wel een bord naar Auzon zien staan, dus daardoor ben ik toch wat geruster. Volgende afslag geen probleem, we rijden verder op een klein wegje nog altijd in het grootste hol van pluto ever. Ergens krijgen we uiteindelijk de slappe lach van miserie (dat overkomt ons wel vaker, dat we uiteindelijk tranen lachen, beter dan elkaar de kop inkloppen vind ik dan altijd), maar komen weer dichterbij een kruispunt dat vrij dicht bij onze bestemming ligt, en waar we gered denken te zijn. Niet vóór we eerst beiden een hartverzakking krijgen door de weg die ineens verdwijnt tussen een soort werf, allemaal zand. Aaaaaaaah fuck nee die weg stopt hier! Waarna we zien dat de weg een serieuze duik naar beneden neemt maar niet stopt. Oef oef oef! We kijken elkaar aan en schieten weer in de lach tot de tranen over onze wangen lopen.
Nog 3 kilometer, en we zijn er. Waar gaat dat hier zijn jong? Wat blijkt: aan de rand van een zalig dorp dat tegen de berg geplakt ligt, een camperplaats waar we helemaal alleen staan. Wat een verschil met gisteren! Toen een megagrote camperplaats met veel volk en lawaai aan de rand van de stad, nu een kleine, lege camperplaats aan de rand van een dorpje, waar het muisstil is. We zijn super-, supercontent. We lozen en vullen, Meneertje Mertens spuit de camper eens proper, we bekijken onze planning voor morgen en besluiten die niet te volgen, en gaan slapen. In absolute stilte en in het heel erg donker. Je kan hier slapen zonder gordijnen, we zijn dat niet meer gewoon.
Zondag 14 juli
Franse nationale feestdag. Vuurwerk hebben we in de verte gehoord, maar geen last van gehad. We hebben onze planning veranderd, we gaan vandaag niet naar de Tour maar meteen door naar onze volgende camperplaats. Wat ik voorzien had voor de Tour wil zeggen nog 100 kilometer extra, door de bergen, en na ons avontuur van gisteren hebben we daar maar weinig zin in. We slapen wat langer, en gaan rond 9u op weg naar het dorpje Auzon, dat boven ons tegen de berg geplakt ligt.
Het is een mooi en gezellig dorp waar veel middeleeuwse elementen bewaard bleven.
Op de klim naar boven is ook een champignonkwekerij.
We komen ook de definitie van een onderdeurtje tegen.
We kijken boven eens rond in het dorp en aan het kasteel. Jammer van de vele auto’s die er geparkeerd staan, het is moeilijk foto’s te maken daar zonder auto’s.
We lopen nog eens rond, en trekken dan op het gemakje naar beneden. We komen leden van de plaatselijke fanfare tegen die zich opmaken voor een stoet in de gemeente, samen met de pompiers en de politie. Er staan wel veel huizen te koop, dus de Fransen wonen hier om één of andere reden niet erg graag. (ik kan er wel een paar bedenken)
Nog een paar foto’s van de camperplaats, waar we moederziel alleen stonden. Niet dat we dat erg vonden, eigenlijk was het echt gewoon zalig.
Spot de camper.
We ruimen verder op en vertrekken, met het idee dat we hier zeker eens terug willen komen. Het is hier mooi, het is hier rustig.
We rijden verder naar Murat, in de Cantal, een ritje van zo’n 60 kilometer. De rit is mooi, het gaat op en af en de landschappen zijn weids en zonnig. Het is een opluchting, een rustige en eenvoudige rit na de spanning van gisteren. Rond 13u zijn we in Murat, bij de voormalige camping municipal Stalapos, een camperplaats van Camping Car Park die in de zomermaanden ook open is voor caravans en tenten. Het is een heel grote camping met sanitair. We zoeken achteraan een plekje, het is minder rustig dan onze camperplaats gisteren maar rustig genoeg.
We eten een slaatje, en kijken naar de koers op TV. De wind waait hard en onaangenaam, buiten zitten vind ik niet fijn als ik bijna uit mijn stoel waai. We maken een wandelingetje over het terrein, wat verder is er ook een berg met een standbeeld zoals er hier in de regio veel zijn. (geen idee hetwelke, als iemand goesting heeft om opzoekingswerk te doen: be my guest)
Morgen hebben we een erg lange verplaatsing voor de boeg (250 kilometer) en we willen ook supporteren, en ik zie dat niet echt goed te komen. We beslissen dat we om 4u gaan vertrekken, en verhuizen ’s avonds naar een plaats waar we vlotter en stiller gaan weggeraken. We gaan uiteraard vroeg slapen, en slapen opnieuw als roosjes.