Vaste rubriek op donderdag: favoriete albums. Ik ben altijd een platenkoper geweest, al van jongs af aan. Veel mensen vinden dat er op een album één goed nummer staat en dat de rest vulling is, maar daar ben ik het ab-so-luut niet mee eens. Meestal is het bij mij omgekeerd: een goed album bestaat uit allemaal nummers die ik graag hoor, behalve eentje of twee die ik minder/niet goed vind. In ieder geval, er is zoveel goeie muziek!
Deze vaste rubriek loopt tegen z’n eind aan (op het einde van het jaar stop ik ermee), en in december gun ik mezelf wat herhalingen. Artiesten die we al gehad hebben, mogen nog eens langskomen. Want als we het over favoriete albums hebben, dan is dat bij sommigen niet beperkt tot één album.
We kwamen Neil Finn al tegen in twee andere incarnaties: bij Crowded House en als solo-artiest. Er zijn nog plenty andere incarnaties en samen met z’n broer Tim onder de noemer Finn of Finn Brothers is er zo nog eentje. En dat eerste album van hen, Finn (tja, het onthoudt gemakkelijk zeker zo’n gelijknamig album), is echt wel één van mijn favoriete albums ooit.
Kort, krachtig, to the point, eenvoudig. En ik hou ook van die DIY lo-fi sfeer, het “opgenomen in een schuur”-sfeertje van het album. De twee broers doen hier alles zelf, spelen alle instrumenten, Tim Finn is zo de drummer van dienst.
Ik krijg de neiging om het volledige album te bespreken, maar ik ga dat niet doen. Ik hou het gewoon bij een aantal favoriete nummers. Van het mooiste van de Finn-family, wat mij betreft.
Eyes of the World, om mee te beginnen.
En Niwhai.
Twee fantastische nummers, maar dit staat nog een serieus trapje hoger. Als ik niet oplet, ga ik wenen, zo mooi is het. Classic Finn op alle vlakken. Weemoed. Melancholie. Perfectie in een liedje van 3 minuten gegoten.
En dan deze. Misschien wel mijn aller-favorietste Finn nummer ooit. Die intro. Die dansende gitaren. Dat ritme. Die tekst. Dat refrein. Die gitaarsolo, tussendoor, en de gelegenheid om compleet out te freaken, als je wil, live. Beter wordt het niet, wat mij betreft.