Donderdag 12 juli
Supergoed geslapen, geen kou gehad. Wat doet dat deugd. Ik merk pas aan de overzeilende schaduwen dat we dicht bij windmolens staan.
We maken een dag zoek met ter plaatse lummelen langs de kant van de weg in Plouguernével.
Foto’s prutsen, blog prutsen. Ik brei. Meneertje Mertens is ijverig, die kan gewoon niet blijven zitten en doet vanalles (zoals ook vlaggen hangen). Ik brei.
We bespreken onze planning voor de volgende dagen. Ik brei. In onze diepvriezer zit nog spaghetti die Lies voor ons maakte, die warmen we op en eten we met veel smaak op. Lekker.
We zitten langs de kant en kijken auto’s. Af en toe een babbeltje met onze Belgische buur. Beetje vreemde mens, maar wat maakt het uit. De karavaan laten we rustig passeren. Wat rijden ze weer snel. Zoals verwacht is er weinig volk bijgekomen en blijft alles rustig.
We volgen de koers op TV, en als ze bij ons komen, is er 1 Franse kopman ontsnapt uit het groepje. Het peloton rijdt minder snel dan de publiciteitskaravaan, gelukkig. Ze moeten een bergje op en daardoor gaat het wat trager. We applaudisseren, zwaaien naar de Belgische volgwagens (af en toe zwaait iemand terug, Hilaire Vanderschueren doet dat bijna altijd), en gaan de afloop van de rit bekijken op TV. Meneertje Mertens ruimt ondertussen buiten op, ik binnen. Rond 18u vertrekken we.
De volgende plaats op het parcours is 200 kilometer verder, en dat is sowieso niet haalbaar, denk ik. Meneertje Mertens wil zo ver rijden als hij kan, rijden tot hij te moe wordt dus. Maar eerst gaan we nog lozen op een serviceplaats een tiental kilometer verderop. De ergerlijke TomTom stuurt ons weer via de autosnelweg (hoewel “geen snelwegen” manifest aangevinkt staat, is dat blijkbaar niet duidelijk genoeg, en na een halve kilometer rijden is het al van dat), wat enig gerommel in de cabine veroorzaakt. Voor het servicepunt zitten we eerst fout en belanden we op iemand zijn privédomein, we worden er zowat afgejaagd met het France equivalent van “VAN MIJN ERF!!”, oeps. We vinden dan toch waar we moeten zijn. Dan rijden we verder richting Fougères. Meneertje Mertens voelt zich kiplekker en we rijden tot zonsondergang, en gaan dan op een plein in Saint-Aubin-sur-Cormier staan. We kruipen snel in ons bed.
Vrijdag 13 juli
We staan op en doen de gebruikelijke dingen (persoonlijk onderhoud, eten, opruimen) en vertrekken richting Saint-Georges-Buttavent, het plaatsje op het parcours dat ik uitgezocht had via Google Street View. We zien weer allerlei ochtendmoois onderweg.
In de omgeving van Saint-Georges-Buttavent willen we eerst boodschappen doen. We zoeken een U en vinden die in Mayenne (een Hyper U). Die gaat om 8u30 open. We staan een beetje voor 8 ter plaatse, wachten op het openingsuur en doen onze boodschappen. In het gedacht dat we daarna nog op tijd op het parcours zouden geraken om een plaatsje te zoeken, maar dat was een beetje fout gerekend. Of we hebben onze boodschappen te traag gedaan, dat kan ook. In ieder geval: het parcours sluit om 9u30 en we zijn er om 9u35. En de agent wil ons niet meer doorlaten. Merde. In Mayenne stuiten we iedere keer weer op die gesloten weg, en we besluiten een eind verder op het parcours te rijden, waar het later sluit en we er toch nog op kunnen. We rijden richting Alençon op de grote weg, en ondertussen zoek ik waar we naartoe zouden kunnen rijden. Mijn vinger belandt op Bellême (later op de dag zit ik met Belle Hélène van Doe Maar in mijn hoofd, fuck die associaties jong), ik zoek uit hoe we er kunnen geraken, en we rijden er vlot naartoe. En: het parcours is nog open. Hoera! Dus zoeken we een plaatsje, wat ook al niet vlot verloopt. Naast de weg zijn vaak schuin aflopende grachten, waar een gewone auto wel op kan gaan staan, maar een mobilhome niet, die zou omvallen. We rijden en rijden en rijden, zien af en toe wel eens iets maar ja, het heeft altijd wel wat tegen. Op een aflopende weg (gaan ze ons weer voorbijvlammen), in een dorp (te druk), aan een kruispunt (te druk) enzovoort.
Tot we uiteindelijk van het parcours gehaald worden door een jong agentje. Te laat! Grommel. We rijden de straat in waar hij staat, en vragen of we ons achter zijn autootje mogen zetten? Tuurlijk mag dat. En dan blijkt de tegenslag een voordeel te zijn (ieder nadeel hep se voordeel, niewaar) en is het best wel een mooi en rustig plaatsje.
We maken eten klaar, rusten wat, laten de publiciteitskaravaan helemaal aan ons voorbijgaan terwijl we op bed liggen), en gaan dan op onze stoeltjes langs de kant zitten.
(mijn benen waarop je zo de 50 muggenbeten niet ziet)
Traditioneel trekken de wolken, die zich in de loop van de dag gevormd hebben, weg, en wordt het toch nog snikheet. Meneertje Mertens gaat de parasol halen die we vanmorgen gekocht hebben, en zo kunnen we toch nog wat in de schaduw zitten.
De boeren zijn vlijtig aan het oogsten.
De voorpost passeert (Pichon) en daarna de renners in een aaneengesloten pak. Dat wordt weer een spurt vandaag. We ruimen ons boeltje op, keren aan het eind van het doodlopend weggetje (we hadden dus niet veel anders gekunnen dan daar blijven staan, haha) en vertrekken naar Piacé.
Dat is een eind terugkeren maar de beschrijving van de camperplaats bij de familie Michaud trekt ons aan: rustig, bij een kruidenkwekerij, met elektriciteit. En we beklagen het ons niet: het is er inderdaad rustig en mooi.
Er is zelfs een reiger!
We eten een boterhammetje, de beheerder komt eens langs en we slaan een praatje (als geëmigreerde ch’ti had hij liever de Belgen zien winnen dan de Fransen), we krijgen eitjes van zijn kippen, vriendelijke mens! Voor een nacht betaal je 5 euro en voor elektriciteit 2 euro, money well spent vinden wij. Ik klooi nog wat met de foto’s op de laptop, die ondertussen opgeladen kan worden, waarna we gaan slapen. De kikkers in het vijvertje laten zich horen, maar dat vinden we niet erg. Morgen vertrekken we vroeg voor een eerste deel van de route naar Annecy.
Schoon!