Dinsdag 10 juli
We staan om 5u op, ik neem een douche, we ontbijten en vertrekken. Eerste plan was om de rit van vandaag over te slaan en meteen naar Gourin te gaan, de camperplaats van vanavond, om wat dingen te kunnen opladen. Onderweg wil Meneertje Mertens nog even gaan lozen.
Blijken we dat in Redon te kunnen doen, waar Wim en Riet aan de jachthaven staan. We rijden daar naar de camperplaats, maar er wordt momenteel gewerkt en de nodige faciliteiten zijn verdwenen. Wat gaat dat allemaal vlot dit jaar zeg, zucht. Soit. We vinden Redon maar niks, en rijden verder op het parcours. We beslissen dan toch maar ergens te stoppen op het parcours vandaag, en zoeken een geschikt plekje.
Onze eis van de dag: geen volk! Dus: geen dorp, geen plein, geen kruispunt, geen rotonde, geen huizen. En na een tijd rijden vinden we zo’n plekje net voorbij Caden. We zitten in Bretagne (de Morbihan meerbepaald) en alle plaatsnamen staan dubbel op de verkeersborden. Caden is ook Kaden. Alleen velden rond ons, en geen mensen. Heerlijk. We laten Wim en Riet weten waar we staan, en zij komen ook af, er is plaats voor 2 campers.
En zo zitten we heerlijk rustig in de velden. Genieten van het mooie weer, en naar de groeiende wolken en passerende auto’s kijken. Niks moet 🙂
We eten een boterhammetje, en lummelen maar wat aan. Stilaan beginnen er meer wagens te passeren, ze rijden allemaal aan een behoorlijke rotvaart. We worden een beetje nerveus als we denken aan welke rotvaart dat peloton hier voorbij gaat razen. We krijgen enkel nog het gezelschap van een Franse papa met zijn zoons wat verderop, verder komt er niemand. Een verademing na de vorige dagen! We horen wel dat in elke bocht wel iemand staat. Onze Belgische vlag lokt enorm veel reacties uit, zowel van Fransen (allez les Bleus! On va gagner!) als Belgen die toeteren en zwaaien. Uit de volgauto’s komt vandaag veel meer reactie dan anders.
De publiciteitskaravaan passeert zoals verwacht aan een noodvaart, het is af en toe de vliegende projectielen ontwijken. Dan weer een uurtje wachten op de renners, ondertussen kijken we TV. We hebben een deel van het parcours afgereden, en ik herken hier en daar wel iets. Als de 4 kopliggers passeren, gooit één van hen een bidon. Die belandt onder de mobilhome. Eén van de Franse jongens komt aangelopen om de bidon in te pikken. Maar dat is zonder Wim gerekend, die duikt onder onze mobilhome en geeft de bidon aan Meneertje Mertens. Het is vooral het principe dat telt (en dat vinden wij ook wel).
De renners passeren dus ook aan een noodvaart, maar dat maakt het ook behoorlijk imposant, hoe ze met z’n allen over die smalle weggetjes zeilen. We ruimen op het gemak op, en vertrekken. Niet naar de camperplaats die we voorzien hadden, maar naar eentje wat dichter bij het parcours van morgen, waar Wim en Riet ook heengaan. Onze GPS doet het weer niet goed, die lijkt “snelwegen vermijden” niet te begrijpen en stuurt ons liefdevol de snelweg op. Ik krijg het op mijn zenuwen als ik zie staan dat we 125km snelweg moeten rijden, en begin een potje te zagen. Ik wil dit niet. Dit is niet onze reis. Ik ben moe, ik ben te moe om anderhalf uur verveling tegemoet te gaan op een snelweg.
We zoeken dus eerst een plaats om onze tanks te legen, en gaan de snelweg af. Google Maps begrijpt de instructie “snelweg vermijden” veel beter. Op de camperplaats waar we lozen, beslissen we in de buurt een camperplaats van Camping Car Park te zoeken, zodat we zeker zijn van elektriciteit en dat hele eind niet meer hoeven te rijden. En dan zien we wel wat we morgen doen.
De camperplaats die we vinden, bevindt zich in Riantec aan de kust, op 5km van startplaats van morgen, Lorient. De camperplaats is op het eerste zicht gewoon leeg. Leeg! Ze blijkt behoorlijk groot te zijn, en achteraan staan toch een tiental campers. We zijn uitgelaten en blij dat we besloten hebben naar hier te komen: het is hier mooi en rustig, en we hebben alles wat we nodig hebben. We kijken nog eens rond in de omgeving van de camperplaats, maar zijn te moe om nog tot aan de kust te gaan.
Na de ontgoocheling van de voetbal gaan we slapen, en we slapen als roosjes.
Woensdag 11 juli
We zetten de wekker om 4u30, maar slapen door tot 6u. Koffie, ontbijt, doen nog wat praktische dingen, en we beslissen om toch naar het parcours te trekken. We vertrekken pas rond 9u. Dit was echt een mooie camperplaats, hier wil ik wel eens terugkomen om de omgeving te verkennen, want behalve rond het terrein hebben we niets meer gezien, geen oceaan, geen zicht op Lorient, noppes. Maar goed. We voelen ons behoorlijk thuis in de buurt als we de vele bordjes naar Lochristi zien.
We trekken het glooiende landschap in, passeren bij Plouay, waar een tijd geleden een wereldkampioenschap wielrennen plaatshad. Dat moet hier lastig geweest zijn! Geen Alpencols, uiteraard, maar toch stevig omhoog en omlaag.
We zoeken een benzinepomp maar het duurt even voor we die vinden.We stoppen in een gehucht, Le Saint, waar we een winkeltje gezien hebben, om fruit te kopen. Ik beland in de jaren 50, de jaren 40 misschien zelfs, in dat winkeltje. Groenten en fruit, algemene voeding, een cafetoog, een toog van de winkel, kleren, schoenen, oude blikken dozen, een Madame met een basstem… ik word er echt decennia terug in de tijd gekatapulteerd en kijk mijn ogen uit. Wat een zaligheid. Jammer dat ik mijn telefoon niet mee heb om foto’s te maken, anderzijds, had ik hem mee, dan had ik wellicht geen foto’s durven maken. Soit, fruit gekocht (meloen, appels, kiwi’s, nectarines, van kersen of aardbeien hadden ze er nog niet gehoord), en weer verder.
Langs een Carrefour Market voor de benzinepomp ernaast. Vanuit Gourin het parcours op, om op het gemak wat te tuffen tot we een mooi plaatsje vinden. Wat we vinden na Saint-Gouazec en voor Mendy, op een strook waar nog andere campers staan, maar afgelegen genoeg zodat er geen mensen te voet komen. Weer een heel rustig plaatsje, met weiden en koeien en mooie blauwe lucht die zich langzamerhand vult met wolken.
Ik kan het weer niet laten ontelbaar veel foto’s te maken en het mezelf erg moeilijk te maken om te kiezen.
Koetjes zijn er dus ook.
Onze Gentse vlag is ook nog steeds present.
Er worden weer weinig foto’s genomen van wat er passeert op de baan. Af en toe eens. Het gaat allemaal ook heel erg snel.
De koplopers en het peloton passeren in een noodvaart, met de volgwagens in een lange sliert erachter. We vreten stof, als ze op de rand van de weg rijden, staan we in een stofwolk.
In de loop van de dag proberen we ook te plannen hoe we het hierna gaan aanpakken. Er is mijn planning, maar er is ook een gebrek aan camperplaatsen met elektriciteit, en dat wringt een beetje. Besloten om zoals voorzien toch maar een nacht door te brengen zonder elektriciteit (alles is opgeladen, het enige probleem dat zich steeds opnieuw stelt is mijn laptop, maar dat lukt nu nog wel even), en dan maar gewoon op het parcours te gaan staan.
We rijden de geplande route naar Neulliac (ik ben op mijn hoede dat de trut van de GPS ons niet de autosnelweg opstuurt), zoeken daar toch nog de geplande camperplaats, vinden die niet, en liggen in een deuk als de GPS ons toont waar die wel is.
We eten een boterhammetje en zien dan waar de camperplaats wel is, in de camperapp stond een foute straatnaam (rue de la Croix en impasse de la Croix, het is niet hetzelfde). We rijden dan verder naar Saint-Aiglan, waar we het parcours oprijden. We twijfelen bij behoorlijk wat plaatsjes, maar eigenlijk feitelijk wil ik satelliet want de rit van morgen zou ik graag zien, er zijn enorm veel plaatsen met een parkeerverbod (later blijkt waarom), we rijden een heel eind door tot voorbij Rostrenen, en keren dan terug naar een plaats die we eerder zagen, waar al veel campers staan. Alhoewel ik asociaal ben en liever niet heb dat het vol mensen staat rond onze mobilhome, overnacht ik graag tussen de campers, dan voel ik me veilig. Het lijkt ons een plaats te zijn waar nog weinig mensen te voet gaan toestromen, dus we staan wel goed.
We spoelen allebei het stof van ons lijf en kruipen in bed. We horen dat rechtover ons iemand zich vastgereden heeft, en Meneertje Mertens keert nog terug naar buiten om te helpen de camper te verlossen uit de put waar hij ingesukkeld is. Dat is dus de reden voor het alomtegenwoordige parkeerverbod: de ondergrond is drassig, en je rijdt je makkelijk vast (wij staan op een droge plek, niet onder de bomen, en dat zit wel goed). Waarna we toch kunnen gaan slapen, en we slapen allebei opieuw als roosjes. Ik heb mijn donsdeken weer in het laken gestoken, het koelt ’s nachts behoorlijk af, en ik ben het beu om elke nacht wakker te worden van de kou.