Vrijdag 6 juli
We slapen lang, een beetje bijslapen was nodig. Kort na het opstaan ontdekt Meneertje Mertens dat er geen water meer uit onze kranen komt. Hij kijkt vanalles na: zekeringen, aansluitingen op de watertank, maar het blijft noppes. We bellen naar Ward van DD Mobilhomes, en samen besluiten we naar een Sunlight dealer te rijden voor een nieuwe pomp. Ward belt hen, en we kunnen al snel vertrekken.
Een uur rijden naar de banlieue van Nantes, wat zoeken naar de dealer, en op zijn Frans ontvangen worden. Je komt binnen, en iedereen zegt zeer vrolijk, welgezind en jolig “bonjour!” Tot je aan de balie komt waar je moet zijn, waar een tweetal zit dat je eerst niet bekijkt, en waarvan de madame dan een wenkbrauw optrekt en zeer ijzig vraagt voor wat het zal zijn. Een pomp. Ah een pomp. Pfhah, een pomp, daar doen wij geen moeite voor. Ze stuurt de jongeman naast haar naar het magazijn, en gaat zelf op het gemak een praatje slaan met een magazijnier die iets komt ophalen. Af en toe werpt ze een steelse blik op ons. De jongeman keert terug met de bewuste pomp, maar dan moeten we op Madame wachten want hij kent het facturatiesysteem niet. Hij is doodnerveus, praat vreselijk snel en wij verstaan er nauwelijks iets van. Madame komt terug, ondertussen is de jongeheer verdwenen, en zij zucht dat “ze het hier toch allemaal zelf moet doen”. De jongeheer keert terug, Madame legt hem uit hoe hij facturen moet maken, wij wachten en kijken toe. We betalen, ik vraag nog of het product voor het toilet dat we meehadden, ook betaald is, maar we mogen beschikken. Madame is aan de telefoon. Madame ziet ons vertrekken en doet teken dat het toch niet klopt, het product is niet betaald (want dat mocht niet op 1 factuur wegens het ene uit het magazijn en het andere uit de winkel). Tja. De jongeheer put zich uit in excuses, Madame trekt een wenkbrauw op en telefoneert verder. Wat. Een. Bitch. Arme jongeheer die bij haar zijn werkdagen moet slijten. Maar goed, we hebben onze pomp en kunnen terug naar La Barre-de-Monts.
Daar aangekomen eten we eerst, waarna Meneertje Mertens vlot de pomp monteert en ik foto’s maak van bloemetjes en een denappel aan de camper.
Na dit technisch intermezzo vertrekken we met de fiets naar de Passage du Gois (7km van onze camperplaats), waar we bij laagwater de passage nog eens bewonderen.
We stoppen nog eens op een mooi plekje onderweg (waar we gisteren ook foto’s maakten bij hoog water)
en op de brug natuurlijk, om de 50 tinten blauwe vast te leggen.
Van daaruit gaan we naar het dorp Fromentine op het vasteland om wat fruit te kopen. We rijden er nog eens rond (niet echt gezellig, dat dorp, vinden we) en keren terug naar de camper.
We eten wat fruit, trekken onze zwempakken aan en gaan eens pootje baden (of net iets meer) in de oceaan. We eten een boterhammetje, kruipen in ons bed en kijken/luisteren naar de voetbal. De Belgen winnen van Brazilië, chapeau! Weinig Belgen op de camperplaats waar we zitten, dus we merken er verder weinig van en gaan slapen. Of proberen dat toch, we zijn populair bij de muggen en slapen lukt niet echt goed met benen die jeuken.
Zaterdag 7 juli
Onder de ochtend slapen we natuurlijk wel goed, we laten onze wekker voor wat hij is en slapen tot 6u. Ontbijt, eens gaan loeren hoe het zit aan de brug, waar een agent ons vertelt dat er niemand nog over mag. Ook geen fietsers, ook geen voetgangers. We keren terug naar de camper, ik schrijf een verslag van gisteren, en rond 8u30 vertrekken we naar het parcours. Met de fiets en een minimum aan spullen: een stoeltje, zonnecrème, een koekje, een fles water, onze telefoons en portefeuilles en dat is het zowat.
We zitten langs de kant van de weg in het zonnetje en kijken naar alles wat passeert: de Tour is ook een gigantische vloot aan voertuigen, en er is altijd wel wat te zien.
De start bevindt zich op het eiland, waarvoor maar 1 toegangsweg is. Vanaf een uur of 9 zien we de ploegbussen en ploegwagens naar de start rijden, al een belevenis op zich. Daarna passeert de publiciteitskaravaan. Grotendeels dezelfde wagens als vorig jaar. De madeleinekes vergezeld van een vanillegeur, worstjes, wasmiddel, Haribo snoepjes… dat zijn de dingen die nog nuttig zijn. En Vittel-water. Na de publiciteitskaravaan is het meer dan een uur wachten op de renners. We gaan aan de overkant in de schaduw zitten, en kijken naar de vele wagens die blijven passeren. De ploegleider van Direct Energie, Jean-René Bernaudeau, stopt en er worden onder veel omhaal foto’s gemaakt.
De renners passeren, 3 man voorop (onder andere eentje van Wanty, ha), 3 minuten later het peloton van wie we niemand herkennen, zo snel gaat het weer. We zien wel een QuickStep-renner voorop rijden. We keren terug naar de camper, ruimen op het gemak op, eten en vertrekken van deze aangename camperplaats.
Eerst naar Saint-Jean-de-Monts, op zoek naar een apotheker (voor iets deftig om van de jeuk van onze muggenbeten te verlichten) en om boodschappen in een Super U. We tanken nog, en vertrekken dan naar onze volgende camperplaats. Plan: camperplaats in Les-Lucs-sur-Boulogne, en morgenochtend naar het parcours rijden. Parcours is vlakbij, maar ik had blijkbaar andere plannen voor een plekje. De camperplaats blijkt toch niet voorzien te zijn van elektriciteit, en we zoeken in de magere alternatieven naar een andere camperplaats. Die we vinden op 25 kilometer. In een onderkomen dorp, Les Essarts, een parking waar een zuil is met elektriciteit en water. 2 euro voor 55 minuten elektriciteit. Een tiental minuten later komt er nog volk aan, we zullen nog zien of we blijven, het zijn marginale roepers. De roepers trekken weg, maar wij trekken toch ook weer weg, we voelen ons niet op ons gemak. We keren terug naar de voorziene plek op het parcours, La Chapelle-Palluau, waar we ook een geschikt plekje vinden op een weg die even parallel loopt met het parcours. We gaan er achter een andere camper met een gezin met 4 kinderen staan, en oordelen dat het goed is. Nog iets eten, en slapen.