Vorige week botste ik op het artikel Mama zkt pauzeknop op de site van De Standaard (*) en het was lang geleden dat ik zo’n feest der herkenning tegenkwam. Puzzelstukjes die op hun plaats vielen. Ruimschoots laat, want het laatste kind hier in huis nadert de volwassen leeftijd, maar toch, herkenning. En erkenning, ergens. Ik weet al lang dat ik introvert ben, maar ik had nooit de link gelegd met een aantal van mijn gewoonten, en een aantal van de problemen die ik had bij het opvoeden van mijn kinderen. Of het omgaan en leven met mijn kinderen.
Introvert zijn, dat is niet zozeer verlegen zijn en niet kunnen en durven babbelen in gezelschap of voor publiek. Het kán het wel zijn, maar het hoeft niet. Introvert zijn is eerder: tijd nodig hebben, stilte nodig hebben. Na een feestje tijd nodig hebben om je hoofd weer leeg te maken. Sociale evenementen zuigen de energie uit je, terwijl extraverte mensen net energie krijgen van sociale evenementen. Feestjes zijn eerder een beproeving dan een, euh, feest.
Het is enorm moeilijk om dat uitgelegd te krijgen, vaak. Hoe je opziet tegen een feestje, hoe je op je stoel zit te draaien want je wil naar huis, je wil in je zetel gaan zitten en luisteren naar de stilte. De combinatie van gebabbel en extra omgevingslawaai kan zo vermoeiend zijn. Je voelt de energie zo weglopen.
Ik vergelijk mijn hoofd vaak met een emmer. En die emmer loopt vol met lawaai. Tot de emmer vol is, en dan loopt die over. Dan kan ik het niet meer hebben. Dan is het genoeg geweest. Dan heb ik nood aan stilte. En dan kan het niveau in mijn emmertje weer zakken. Het slechte nieuws is dat hoe ouder ik word, hoe trager dat niveau zakt. Er blijft altijd een bodempje staan in die emmer. Dat bodempje dat blijft staan, dat wordt steeds groter. Er kan steeds minder bij. (kan ook wel met de tinnitus te maken hebben, met de eeuwige tuut in mijn oren).
Hoe combineer je dat met kinderen? Moeilijk hè. Je ziet ze zo graag, maar je hebt ook nood aan stilte. Aan momenten alleen. Dat was één van de dingen waar ik bang van was toen ik zwanger was van mijn eerste kind. Nooit meer alleen zijn. Niet mijn eigen spullen meer ook, dat iedereen altijd zomaar aan je spullen kan zitten. In je zetel kan zitten. Dat is mijn zetel. Hoe leg je dat uit? Het is niet eens iets materialistisch of fysieks. Het is gewoon mijn domein. My kingdom. Mijn eigen ding. Het is iets waar ik nu nog altijd een probleem mee heb, iets helemaal van mezelf.
Ik heb daarvoor gevochten, voor één plaats in het huis die helemaal van mezelf is. Onze slaapkamer. Dat is ons heiligdom. Daar komt niemand zonder toestemming in. Meneertje Mertens heeft daar veel minder moeite mee, die vond dat niet erg dat er kinderen in ons bed naar TV keken (die TV, die is ondertussen ook alweer uit onze kamer verdwenen, ahum). Ik kon daar niet tegen. In mijn bed kruipen en andermans vieze sokken en kruimels vinden, aaaargh. Gevochten heb ik, voor die ene kamer, dat ene heiligdom. Gevochten, en verkregen. Die kamer is van mij. Lange tijd de enige plaats waar rust heerste, waar geen rommel rondslingerde ook.
Een aantal van de tips in het bovenstaande artikel paste en pas ik ook al lang toe. Het vroeger opstaan, is iets wat ik al lang doe, al van voor mijn kinderen naar school gingen, denk ik. Ik stond een uur vóór de kinderen op, en genoot van dat uurtje voor mezelf, met een kop koffie en een bad. En stilte. De koptelefoon, heb ik jaren toegepast. In combinatie toen met mijn werk thuis: als mama onder de koptelefoon zit (het was een grote, draadloze), dan is mama aan het werken en dan laat je haar met rust. Dat werkt dus echt. Het vergt een beetje training, maar het wordt een gewoonte.
Ik ben ook zo’n moeder die het griezelig op haar zenuwen kreeg van de zoveelste keer Hakuna Matata, ik moest kloppen ik moest kloppen want de bel doet het niet of Gotta catch ‘m all Gotta catch ‘m all, dus ook in dat departement was de hoofdtelefoon een gouden zaak, zij hun dingen en ikke de mijne. En zo konden we een stuk beter met elkaar om.
Iets waar ik nooit een oplossing voor vond, was mijn probleem met sociale omgang aan de schoolpoort, op schoolactiviteiten en verjaardagsfeestjes. Brrrrr, verjaardagsfeestjes, mijn haar gaat er nog van overeind staan. Aan sommige dingen heb ik echt een degout overgehouden. Er waren mensen op school met wie ik goed overeenkwam en die de boel wat voor me konden redden, er waren leerkrachten en een directeur en administratief personeel dat ik erg fijn vond, maar over het algemeen vond ik school één grote ellende. Wie me wat beter kent, heeft de uitspraak “ik mag er niet aan dénken opnieuw te moeten beginnen met kleuterschool en al de rest” vast al eens gehoord.
Maar in ieder geval: herken je dit bij jezelf, en zie je al die vrolijk kletsende ouders aan de schoolpoort en voel je je er absoluut niet bijhoren? En voel je je alleen? Weet dan: je bent lang de enige niet. Herken je van bovenstaande “symptomen” (let op de aanhalingstekens, ze staan er met een bedoeling hè) iets? Je bent ook niet alleen. Als je introvert bent, is ongeveer 30% van de bevolking dat met jou. Dat zijn best wel veel mensen. Het is wel een minderheid, en de extraverten maken per definitie meer lawaai.
Maar zoek dan eens wat dingen op. Lees het artikel in De Standaard en doe iets met de tips erbij, want ze zijn echt waardevol (een paar ervan hier al jaren in de praktijk gebracht).
Het boek Stil van Susan Cain (Quiet Power in het Engels) staat op mijn e-reader en binnenkort ga ik dat lezen. Heb al een eerste deeltje gelezen en het ziet er veelbelovend uit, leest ook gewoon lekker.
En laat het een troost wezen, hou ouder je wordt, hoe beter je leert leven met je introvertie. Er is wel wat kans dat je kinderen ook introvert zijn (de mijne zijn dat in ieder geval) en je kan hen al een duwtje geven en hen op zijn minst het gevoel geven dat er niks mis met hen is. Want je schuldig voelen over de eigenschappen waardoor je soms de wereld even de rug wil toekeren, dat is helemaal niet nodig.
(*) kan je het niet lezen en ben je geïnteresseerd? geef me een seintje via het contactformulier of via mail.
Ik denk dat ik een mixvorm ben, zou dat kunnen? Want ik herken stukken heel sterk, maar andere totaal niet. Bv aan de schoolpoort staan en iedereen gezellig zien babbelen is een beetje hel, maar als ik langer dan een halve dag alleen ben is het OOK de hel. Ik ben niet graag lang alleen. Maar ik ben ook slecht met groepen. Ik hou van mijn eigen kleine eiland met mensen die ik graag heb. Ik snak soms naar een moment voor mezelf nu de kinderen er zijn, maar ik genoot langs de andere kant dan weer van weinige dingen zo hard als toen onze jongste op onze kamer of naast mij in bed sliep. Maar boeiend om lezen, dat wel, en ook wel fijn dat nog mensen met zo’n dingen zitten.
Er zijn zeer zeker mixvormen! Extraverte introverten bestaan, het omgekeerde dan wellicht ook hè. En we zullen wel allemaal onze eigen invulling van het gegeven hebben, denk ik. Zeker interessant om eens op te zoeken en meer over te lezen, denk ik!
Ik denk dan weer dat ik sinds enkele jaren in een overgangsfase zit. Als kind, puber, adolescent en jonge mama hoofdzakelijk introvert. Als ik nu in gezelschap vertoef, ben ik extravert. Misschien herken ik me in een mixvorm. Uitnodigingen voor feestjes of wat ook, vind ik leuk maar als ik moet vertrekken, ja dan zou ik liever thuisblijven en tv kijken! Inpakken voor een reis en de dag van vertrek vind ik niet leuk. Eens vertrokken is het ok. Beetje moeilijk soms.
Ik denk dat velen onder ons wel zo’n beetje een mengvorm vertonen. Van mezelf weet ik dat ik echt een introvert ben, ik heb wat extraverte trekken maar overwegend introvert.