Ach, Grant Hart. 56 jaar. Kanker. Wat triest.
Hüsker Dü, dat waren jeugdhelden. Wat hield ik van die band. Ik zat echt te wachten op de volgende nieuwe plaat, en toen gingen ze fuckerdefuck uit elkaar. Niet te verwonderen natuurlijk, het zat er vaak genoeg bovenarms op tussen Bob Mould en Grant Hart.
Toen al waren er problemen met Grant Hart en zijn drugsgebruik. Het verwonderde me eigenlijk best wel dat hij niet overleed aan een overdosis, of teveel pillen of teveel drank. Deze keer was het weer de beurt aan die kloteziekte blijkbaar om veel te vroeg een getalenteerde mens te komen halen.
Jeugdhelden dus. Wat schreven ze mooie liedjes, Bob Mould en Grant Hart. Lawaaierige, maar mooie liedjes. Waar ik nu, na 30 jaar, nog altijd naar terugkeer. Warehouse, Songs + Stories, was van 1987, als ik me dat goed herinner. Hun laatste. Dubbele. Ambitieus. Beetje te glad, volgens sommigen, net als Candy Apple Grey. Maar ik vond ze wel fantastisch goed. Met dat zalige Ice Cold Ice dat menig DJ gekloot heeft met z’n outro. Dat was er wel eentje van Bob Mould denk ik, maar Grant Hart had ook z’n helft aan mooie liedjes op die plaat.
(als je écht niet weet over wie het hier gaat, dan even deze duiding: zonder Hüsker Dü geen Sonic Youth, zeggen ze altijd. En ook geen Pixies. En ook geen Nirvana bijvoorbeeld. straf hè)
Sugar van Bob Mould was daarna toch ook wel behoorlijk zalig. Luister naar Copper Blue, dat staat verdorie vol met de meest catchy popnummers. Ook lawaaierig, maar minder dan de Hüskers. Ook een plaatje dat hier veel gedraaid is.
Hét prijsnummer blijft voor mij toch wel All of My Senses, van het solo album Intolerance van Grant Hart. Luister maar. Hoe mooi.
(van het SST label trouwens, wat hadden ze daar ook mooie muziekjes, fIREHOSE anyone?)
Rust zacht, Grant Hart. Weer een jeugdheld minder.