Dag 19 – dinsdag 18 juli
Het goede slapen lijkt een beetje voorbij te zijn. Ik word wakker van mijn gewoonlijke onrustige dromen en ook van muziek die op de camping weerklinkt. Heel raar: klassieke muziek, niet echt zo luid dat het iedereen zal ambeteren, maar net luid genoeg voor mij om er wakker van te worden en te blijven. Geen idee van waar het komt. Tegen de ochtend aan lukt het slapen natuurlijk wel. Vandaag gaan we eens naar de start van een Tour-rit. Zo hebben we dat ook eens gezien. We maken ons op het gemakje klaar: ontbijten, wat rondpotteren, eens naar de ontspanningsruimte naast de receptie om nog een verslag online te zetten (zal morgen op mijn blog verschijnen), het internet hier is allesbehalve, en het Orange-abonnementje dat Meneertje Mertens nam, brengt ook al weinig soelaas: dat werkt meer niet dan wel. Tegen 10u30 vertrekken we naar het centrum, gewapend met flesjes water, zonnecrème en het fototoestel. Het belooft weer warm te worden vandaag. Op het grote plein waar we al eerder waren, staat de publiciteitskaravaan klaar om te vertrekken. Indrukwekkend, zoveel auto’s, en alles heel mooi op volgorde: iedereen moet z’n plekje toch wel goed kennen en weten hoe er te geraken. Geordende chaos.
Daarna gaan we op zoek naar het startdorp. Eerst zitten we nog even verkeerd, maar dan vinden we onze weg. We passeren een stel vertrekkende pelgrims (Le Puy is het startpunt van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella, en of de stad nu op zijn kop staat of niet, er blijven altijd mensen vertrekken op tocht).
Het startdorp is volledig afgesloten, enkel toegankelijk voor badges en polsbandjes. We lopen rond het dorp en zien het startpodium aan de achterkant, en daar blijven we dan een tijdje. Vooraan is niks voor ons: veel te veel volk en lawaai in de blakende zon. We zitten op een stoeprand in de schaduw van de bomen en kijken toe.
Na een klein uurtje hebben we het helemaal gezien en vooral gehoord: lawaai van het podium en de karavaan door elkaar is een beetje teveel van het goede.
We trekken weer weg, naar de plek waar we vermoeden dat de ploegenbussen zullen staan. En daar staan ze inderdaad ook. We slenteren er langs, kijken mooie bussen en heel, héél veel fietsen.
We zien ook Hilaire Van der Schueren.
En een technische controle van de fietsen van team Dimension Data.
Ze hebben wel veel mee in hun bussen, zelfs een wasmachine en droogkast.
Zei ik al dat we veel fietsen zagen?
Maar alles achter dranghekkens: nergens kan je echt bij. Tot aan het eind van de afgezette zone: die is blijkbaar te klein, en niet alle bussen kunnen er staan. De bussen van Sunweb en Orica staan buiten de nadars, en daar gaan we dan ook even een kijkje nemen. Niet dat we renners lastigvallen, maar ’t is toch wel eens leuk echt dichtbij te zijn en renners, teamleiders en sportdirecteurs te zien.
Mathew Hayman, winnaar van Parijs-Roubaix van vorig jaar.
We zien ook renners van hun hotel naar de start fietsen:
We hadden afgesproken met onze nieuwe Nederlandse vrienden, maar we vinden elkaar niet terug. Tot 10 minuten later, dan lopen we elkaar gewoon tegen het lijf. Dat gebeurt wel vaker hier, blijkbaar. Miljoenen mensen komen naar de Tour kijken, maar je loopt elkaar gewoon verschillende keren tegen het lijf. Want dat gebeurt later ook nog: we verliezen elkaar uit het oog aan de bussen van Sunweb en Orica, maar vinden elkaar daarna gewoon terug. We gaan aan de nadars staan naast een koppel dat Vlaams blijkt te zijn en (dat zien we achteraf) op 10 meter van ons op de camping blijkt te staan. Zij hebben schriftjes met foto’s van renners erin geplakt, en proberen handtekeningen te bemachtigen van Lotto Soudal renners. En dat lukt ook wel. Thomas De Gendt rijdt met een zwaaitje voorbij, maar oa. Jurgen Roelandts, Tiesj Benoot en Sieberg komen braafjes een handtekening zetten.
We zien veel renners naar het startpodium rijden om daar hun handtekening te zetten, terugkeren, weer naar de start rijden… we hebben toch wel een leuk plekje. We zien weer heel veel, en staan niet in de drukte. De start zelf zien we niet, maar dat deert ons niet.
We zien ook Marc Sergeant:
En de Quickstep Floors bus met de groene leeuwtjes van Kittel.
Naar deze auto’s kijken we ook altijd uit, we zien ze niet vaak maar vandaag zien we ze allebei:
Na de start lopen we Riet en Wim weer tegen het lijf, en we keren samen terug naar de camping. We eten een boterhammetje (Frans brood met kaas, uiteraard, maar wel een “céréale”, we zijn niet echt aan wit brood), doen van pure vermoeidheid een tukje, en gaan dan bij Wim en Riet naar de aankomst kijken. We gaan nog te voet naar de Carrefour in het centrum om wat fruit en een slaatje voor vanavond, eten dat op het gemakje op, ruimen op voor het vertrek en gaan dan niet te laat slapen. Morgen vatten we onze tocht huiswaarts aan, zo’n 850 kilometer, die we in drie delen willen doen. We hebben in de familie trouwens een nieuwe sport: Lili zoeken!
Dag 20 – woensdag 19 juli
We sukkelen rond 6u30 uit ons bed, Meneertje Mertens dan wel die nog even gaat douchen en koffie maakt, ik wat later, ik geraak niet meer zo enthousiast uit mijn bed. Ik krijg elke dag een kop koffie op bed geserveerd, en dat is wel goed voor het ochtendhumeur. De laatste dingen worden opgeruimd, tegen 8u15 gaan we tanks legen en vullen, het is al aanschuiven. Ik doe ondertussen nog een praatje met onze lieve Nederlandse vrienden, we nemen afscheid, ik ga ons bestelde brood en croissants halen en weg zijn we. We hebben eerst als tussenpunt Troyes ingesteld, zodat we zéker niet in de buurt van Parijs belanden, want daar heeft geen van ons beiden zin in. Het wordt een rit waarover weinig te vertellen valt: we komen geen noemenswaardige dingen tegen, we rijden bij momenten wel door erg mooi landschap, we rijden ons eens vast in Vichy maar dat is snel opgelost, we rijden door La Chaise Dieu wat we erg grappig vinden, we worden voorbijgestoken door een dolle Aldi-vrachtwagen wat we minder grappig vinden (voorbijgestoken worden door een truck met oplegger op een 2-vaksbaan? Not funny indeed), maar meer weet ik niet te bedenken. We stoppen af en toe voor een hapje en een plasje, maar vorderen heel erg goed. De golvende wegen laten zich niet zo goed fotograferen als ik wel zou willen.
Rond 15u30u stoppen we in Avallon op de parking van een Auchan, en kijken daar naar de koers. We zijn niet de enigen: we stoppen naast een andere camper, en die rijdt weg meteen nadat de koers gedaan is, ha. Wij niet: we gaan nog water en fruit en een slaatje halen in de Auchan, en gaan daarna een hamburger eten. In Avallon en wijde omtrek is geen geschikte camperplaats te bespeuren (allemaal met faciliteiten “vuilnisbak”, ja hè, zeg, of “speeltuin”, tja, maar wij willen onze tanks legen en vullen), dus we rijden nog een eind door. We verleggen ondertussen ons mikpunt naar Reims. Na nog een 40-tal km rijden zijn we het zoeken moe, zien we een bordje van een camping, en besluiten ons geluk te wagen. En dat is een goede beslissing: we kunnen er voor 18 euro een nacht staan op Camping La Cascade in Tonnerre. We mogen zelf een plaatsje zoeken. Ik vind het al snel een camping met vreemd volk: ze zitten ons allemaal aan te gapen als we voorbijrijden, en ik word er al snel ambetant van. We vinden gelukkig een plaatsje ergens achteraf waar niet te veel volk staat.
Behalve het vreemde volk (echt: ze blijven staren, zonder goeiendag te zeggen, wat is er mis met ons? We missen Wim en Riet!) is het een fijne camping: rustig (behalve de voorbijrazende treinen) en heel groen. Sanitair is redelijk recent en proper. We gaan douchen, Meneertje Mertens vergeet zijn sleutels en de madame achter hem geeft die met een grauw aan hem, ze reageerde heel “GRAUW” maar achteraf merkte hij dat hij eigenlijk in de vrouwendouches zat, oeps, “we gaan samen douchen” is altijd wat gevaarlijk. Het is heet en drukkend, af en toe regent het voor een halve minuut en soms is er wat gerommel in de verte. We hebben al de helft van onze kilometers richting Gent afgelegd, en we gaan dus tevreden slapen.