Noteer een week lang alle dingen waar jij triest van werd. (pagina 168, opdracht 10)
Na een week blije dingen, een week trieste dingen. Vooraf dacht ik dat dit wel zou lukken, nu vind ik toch mijn draai niet in deze opdracht. Tot nu toe had ik nog maar 1 ding genoteerd, en het gaat over een verdriet dat het mijne niet is, waar ik hier niet over kan schrijven. Dus, een andere aanpak. Ik sla de opdracht niet over, maar ik schrijf over iets anders. Over melancholie, tristesse. Melancholie om wat vervlogen is.
Het overvalt me vaak, de laatste tijd. Dat ik muziek hoor die me keihard terug katapulteert in de tijd. Dat ik ergens passeer, en dat ik denk, hoe zou het hier vroeger geweest zijn?
Voorbeelden. We fietsten eergisteren in Destelbergen en Heusden. Wat zijn daar toch mooie plekjes, ongerepte natuur, landbouwgebied… als je je oren sluit en niet te ver rondkijkt. Want overal is daar autosnelweg, R4 en E17, er is altijd lawaai. Ik heb het ook als we naar Londerzeel rijden. Op de E17, in de buurt van Beervelde denk ik, zijn er weiden en natuur en zie je in de verte een soort kasteeltje of zo. En dan ga ik mijmeren en vraag ik me af hoe het daar vroeger zou geweest zijn. Lang geleden. Voor er auto’s waren. Ik vraag me dat trouwens af van ons huis ook. Dat is gebouwd in 1908. Hoe was het hier toen? Onverharde weg? Paard en kar? Ik heb het ook als ik the Chameleons hoor. En andere muziek die ik graag hoorde in de jaren 80. Ik word in de tijd teruggekatapulteerd.
Zoals Herman onlangs ook zei, vroeger was het niet beter. Sommige dingen waren misschien beter, maar algemeen gezien, is het nu beter. En daar heeft hij gelijk in. Ik heb geen last van nostalgie. Mijn gezinsleden kennen mijn ergernis over de zinsnede “in mijnen tijd…” Ik vind vroeger niet beter. Want ik ben nu zeker veel gelukkiger. Gelukkiger met mezelf, gelukkiger met mijn leven. Maar soms overvalt de tristesse mij, de laatste jaren. Wat is er toch verschrikkelijk veel veranderd. Dingen die nooit terugkomen. En sommige dingen mis ik wel. De onschuld. Wat meer eenvoud. Ik weet het niet, ik krijg het heel moeilijk uitgelegd.
Maar wat hebben we veel kapot gemaakt. Toch? Al die wegen, al die auto’s, al dat lawaai. Al die landschappen voor altijd vernield. Al die vliegtuigen. Al die ontginning. Al die ontbossing. En moeten we persé alles direct weten? Worden we daar beter van? Ik weet het niet.
Wat is de wereld toch veel veranderd. En soms, héél soms, wil ik terug naar mijn kamer, met mijn typmachine, met de telefoon beneden in de gang. De Humo lezen op mijn bed. De rolluiken dicht doen tegen de zomerse hitte, en naar die plaat van The Church luisteren, waarop ik mezelf trakteerde op het einde van het schooljaar. Naar mijn ma die ligt te zonnen in de tuin, en zich een beetje ergert dat ik weeral binnen zit. Naar geen internet (zegt ze, terwijl ze zit te schrijven op haar blog).
Melancholie en tristesse. Soms. Maar algemeen gezien zijn we erop vooruit gegaan. Hoewel we onszelf keihard de vernieling aan het inrijden zijn, dat ook.
O Anne, wat is dit weer herkenbaar. Een paar weken geleden waren we in Engeland en daar zagen en hoorden we weer eens leeuweriken hoog in de lucht. Het bracht een hele wereld terug : de zomers bij mijn grootouders, hun tuintje, mijn grootmoeder onkruid wiedend, mijn grootvader goedmoedig naar mijn getater luisterend, zon erover, uit het transistorradiootje ‘Rock your baby’…
Ongelooflijk hoe die lang vergeten herinneringen opeens kunnen opwellen hè.
Mooi stukje. Dat laatste herken ik zo (telefoon in de gang, rolluiken dicht, ouders in de tuin,…)
Weet je wat mij soms keihard in het verleden kan catapulteren? Een geur.
Ha ja, geuren, heb ik ook. Fa douchezeep brengt heel sterk de herinneringen terug aan de materniteit met Janna.
tristesse. . . dat vind ik nu zo’n mooi frans woord. Melancholie trouwens ook. Maar tristesse . . . alleen al als je het uitspreekt. Of het nu beter of slechter (of minder goed) dan vroeger, laat ik in het midden) maar hoe ouder ik word, hoe vaker die beelden, herinneringen, gevoelens van vroeger terugkomen. Ik geniet ervan. Het was toch goed, heerlijk, die vakanties bij mijn tante Clara in Wachtebeke. Ik kan dan scènes oproepen en bedenken, “wat was ik gelukkig”!
Dat is zo hè. Je moet de kracht vinden om de herinneringen als een positieve invloed te zien, en niet als iets wat je triest maakt.
Het is waar, tristesse is een mooi woord met een mooie klank.