Ik las deze bittere afscheidsbrief aan Gent, en ook het bericht van An Nelissen, ik hoorde Arne Sierens over de Drugse Poort, ik las Tim F. van der Mensbrugghe over de krotwoningen in Gent… Gent, mijn geliefde stad, waar ik vanzeleven niet weg wil. Maar ook gewoon de stad, gelijk welke stad, waar ik wil blijven wonen. En ik dacht ja, juist, en neen, komaan jong.
Ik woon hier graag. Ik woon in de 19e eeuwse gordel rond Gent, in de deelgemeente met het grootste inwonersaantal na Gent Centrum zelf. Met een aantal buurten die geen al te beste reputatie hebben. Die heel dicht bevolkt zijn. Waar veel buitenlanders wonen. Waar veel oude mensen wonen. Maar waar ook veel jonge gezinnen wonen. Waar niet veel groen is. Die vlak aan de Dampoort ligt. Die, door die Dampoort en de spoorweg, een beperkt aantal uitvalswegen heeft.
Ik ben hier komen wonen toen de buurt nog grauw en grijs was, en toen de huizen nog goedkoop waren. Veel verbouwingswerk, ja, dat wel. Maar het was betaalbaar. Veel commentaar ook, van “willen jullie hier wonen??”
Ondertussen zijn we meer dan 20 jaar verder. Is de buurt wat verjongd, wat kleurrijker geworden. Zijn de huizen ook onvoorstelbaar veel duurder geworden. Ben ik gescheiden, en heb ik een aantal jaar later mijn ex uitgekocht. De lening was bijna afbetaald. We betalen nu voor een half huis bijna 4 maal zo veel als toen voor een volledig huis. Go figure.
Het kost dus een arm en een been ja, om dat huis af te betalen. Dat halve huis. Eigenlijk. Neen, we gaan niet op reis. Neen, we kunnen ons lang niet alles permitteren wat we wel zouden willen. Gelukkig hebben we onze kinderen wel geen tandartsbezoeken en beugels moeten ontzeggen. Eten we wel nog dat waar we goesting in hebben. Maar kunnen we ons geen poetshulp permitteren. Eigenlijk kunnen we het ons nauwelijks permitteren om het huis ten gronde te onderhouden.
Maar dan nog: ik blijf. Want ik woon hier graag. Met kleine kinderen is het soms ploeteren. Want ja, je mist soms wel die tuin. Of: die grote tuin. Het is zoeken naar een plek waar kleine kinderen kunnen spelen. Maar ik ben blij dat ik die rit uitgezeten heb, want nu plukken we er de vruchten van. Eens de middelbare school-leeftijd daar is, beginnen die kinderen ook zelf te beseffen hoe zalig het is, in de stad wonen. Zelfstandig naar school. Gemakkelijk zelf naar de muziekschool. Niet steeds afhankelijk zijn van vervoer, niet steeds moeten vragen of ze ergens naartoe gebracht kunnen worden. Na school eens de stad in. ’s Avonds naar de film. Eens op café. Op een zaterdagnamiddag met vriendinnen de stad in. Noem het op.
De scholendans die er nu is, de moeite om je kind ingeschreven te krijgen in een school, die zijn wij net ontsprongen. Toen Janna en Milan naar de lagere school gingen, was er nog geen sprake van. Toen Jens en Lies naar de Wijze Boom kwamen, heb ik hen er nog net kunnen binnen lullen, haha. Dat probleem stelt zich godzijdank niet meer, want ik weet dat ik het er moeilijk mee gehad zou hebben, bij een ukkepuk van hoop en al een jaar al moeten denken aan inschrijving in school.
De voordelen, ze zijn zo groot. We kunnen het redden met 1 auto, hoezee, héél veel geld uitgespaard. Alles is makkelijk te bereiken, alles is dichtbij, niets is echt ver. Als het over milieu gaat, vind ik dat we ook wel goed bezig zijn, met onze ene wagen, het oude verbouwde huis, het veelvuldige gebruik van fiets en openbaar vervoer…
Dus ja, ik kus mijn handjes dat we het hier trekken, in de stad waar ik zo graag woon. Maar ik begrijp maar al te goed dat het moeilijk wordt, voor velen.
Ik ben opgegroeid in Gent, aan de Coupure. Ik heb het er altijd fijn gevonden. Net op de rand van het stadscentrum.
Mijn man is van Brugge en ik verhuisde dan ook hiernaartoe. Ik heb daar nooit spijt van gehad. In tegendeel. Nu zou ik zelfs niet meer terug willen. Ik hou erg van Brugge. Om vele kleine en ook grote dingen. Het is veel groener, weinig of geen hoogbouw, minder concentratie van vreemdelingen, dicht bij de kust (lees: nooit file daarheen of daarvandaan), geen problemen met inschrijvingen voor scholen, enz.
Onlangs kwam mijn man voor het eerst in de Dampoort-buurt. Hij was net niet in shock 😉
De buurt waar ik als kind naar de bakker/slager/kruidenier ging is volledig vervreemd. De kortere verbindingsweg die wij vroeger gebruikten om naar huis te rijden, neemt mijn mama al een tijdje niet meer uit schrik. Toen ze me dat vertelde werd ik er echt triest van.