Ik heb dus slechte ogen. Heel slechte ogen. (ik ga dat eens beginnen uitspelen als wapen, tedju, nooit gedaan, maar eigenlijk lijkt het me wel interessant)
Sedert mijn 21ste heb ik lenzen. Dag in dag uit gedragen, van ’s morgens vroeg, tot ’s avonds laat. Mijn bril diende enkel voor de verplaatsingen van mijn bed naar de badkamer, en omgekeerd. Want de bril die ik had, die was eigenlijk niet goed. Zag ik heel slecht mee. Kon ik de straat niet mee op. Maar kom, ’t is maar voor dat beetje, daar hoef ik geen andere bril voor.
Ik had al die jaren lenzen met een dioptrie -10. Ver zag ik er niet voldoende mee, en na een aantal jaren kwam er een brilletje bij om te fietsen, voor in de auto, voor TV. En een zonnebril op sterkte. Een gemak. Dat ik ver niet genoeg zag, had te maken met het feit dat als ik zwaardere lenzen nam, ik van dichtbij niet genoeg zou zien. OK, had ik vrede mee.
Jarenlang ging ik ook naar dezelfde oogarts, aan de andere kant van Gent. Toen er hier vlakbij ons een nieuwe praktijk kwam, zag ik die vervelende verplaatsing eigenlijk niet meer zitten, en dacht ik: ik zal daar maar eens gaan. En die oogarts zei: maar ja, je kan toch zwaardere lenzen nemen, en voor dichtbij een leesbril nemen? Hm, die theorie klonk wel plausibel. OK, ga ik toch maar eens proberen, want beter ver zien, dat was echt wel aanlokkelijk. Weet je wel, het nummer van een bus kunnen lezen als die komt aangereden. Dat soort dingen.
Dus, we deden dat. Lenzen -12, en ik zou wel zien voor een leesbrilletje. Ook, eindelijk, eens een deftige bril aangeschaft, zodat ik mijn lenzen zo niet constant hoefde te dragen. Thuis eens wat meer mijn bril kon dragen. En die bril, die glazen daarvan: -14. En wow, wat zag ik daar fantastisch goed mee! Nooit gezien! Fantastisch! (nog niet half zo goed als een welziend mens ziet hoor, maar voor mij al de max).
En al goed dat ik die bril had. Want die theorie van zwaardere lenzen en leesbril… in de praktijk was dat een fiasco. Drama. Niks zag ik dichtbij. Lezen? Noppes. PC? Noppes. OK, ik heb grote schermen, maar sommige programma’s kan je toch niet groter zetten op die schermen. Zoals sommige essentiĆ«le programma’s op het werk. Man man man, niet goed. OK, bril dragen, gelukkig had ik die.
En vermits wij mensen zijn die niet over een oneindig budget beschikken, had ik niet veel goesting om na die inschattingsfout meteen andere lenzen te gaan kopen. Dus, heb ik een jaar of twee rondgelopen met een bril. Twee jaar. Met een ferme bril.
En na die twee jaar, toen was ik het beu. Die bril, die kleine oogjes. En keek ik uit naar een aantal lenzendingen. Zoals geen ruitenwissers nodig hebben bij het fietsen. Zoals ajuin kunnen pellen zonder janken. Zoals de oven kunnen openen en daadwerkelijk iets zien. Zoals pasta en aardappelen kunnen afgieten zonder daarna immobiel te zijn wegens beslagen ruiten. Enzovoort enzovoort.
En kijk, na een hele lijdensweg heb ik sedert woensdag weer lenzen. Hoera! Haha! ’t Was wel efkes panikeren om ze in mijn ogen te krijgen (hm, volgens de madam heb ik dat 20 jaar allemaal niet goed gedaan? wtf?), en om ze er daarna weer uit te krijgen.
Maar dat komt allemaal wel weer goed. Ik heb mijn normale tsjiepmuile terug. Hoera!
Noot: het verschil tussen bril en lenzen. Mijn voeten zijn opeens terug maat 39-40, zoals voorheen… gedaan met het flatteuze maatje 37. En mijn computerschermen zijn ook veel groter opeens. En mijn handen. En alles eigenlijk, dat zich dichtbij bevindt. Volgt weer een periode waarin ik tegen vanalles aan ga lopen, vrees ik.