Bedgeheimen. Zo luidt het onderwerp van het stokje dat ik door Ruben toegegooid kreeg. Onschuldige bedgeheimen, dat wel, gelukkig maar! Die zijn net zo leuk, en stoute bedgeheimen blijven geheim! Onschuldige bedgeheimen, zo heb ik er wel wat.
Eentje dat echt geheim is, dat ik nooit aan iemand vertelde, bijvoorbeeld. Ik sliep als kind vaak bij mijn grootouders. Heelder vakanties, en ook vaak 1 weekend om de 2. Ik was er heel graag, kwam met spijt in het hart terug naar huis. Tot ik een jaar of 12 was. Ik had er een grote slaapkamer, die ik eerst deelde met mijn zus (toen we er alledrie nog vaak waren, moest ik bij mijn grootmoeder het bed in, wat ik helemaal niet leuk vond, maar dit terzijde). Een hele periode was ik vaak alleen, en dan was die kamer best griezelig. Groot, een tweepersoonsbed waar ik in sliep, nog een groot zetelbed, een kast met spiegel, en vooral een gordijn waarachter vanalles bewaard werd. Oude stoelen (inclusief kakstoel), stoffen, tapijten, speelgoed, you name it. In de winter was het er ook giga-koud, de ijsbloemen stonden op de vensters. Regelmatig voelde ik me er op mijn ongemak. Zouden er geen griezelige creaturen onder het bed huizen? Brrrr. Daarvoor had ik een afspraak met mezelf: als ik alles wat op het bed lag vasthield, dan zou me niets gebeuren. Dus hield ik het kussen vast, het laken, het deken, een hand op het onderlaken… en mijn hoofd op Beer (zie hieronder). En dan was ik helemaal veilig. En viel ik meestal toch in slaap.
Het andere bedgeheim noemde ik hierboven al: Beer. Hij was niet echt een geheim, want velen wisten van Beer. Beer was een, euh, knuffelbeer. Die ik trouw Beer noemde, een andere naam klonk niet voor Beer. Iemand (ik weet niet meer wie) bracht hem ooit mee, en ik heb hem niet meer losgelaten. Beer was een platte, grijsbruine knuffelbeer met 2 kleine en 1 grote bruin-paarse parel als oogjes en neus. Die onderweg allemaal gesneuveld zijn. Ik sliep op mijn buik, en legde hem het liefst onder mijn hoofd, zodat ik niet in het kussen wegzakte. Beer ging overal mee, overal waar ik ging slapen. Want, ondanks het feit dat hij hier buiten mocht in de tuin:
(met mijn oudste zus, en hoe oud zou ik geweest zijn, een jaar of 3?)
Dus ondanks het feit dat ie af en toe buiten mocht, bleef hij meestal gewoon thuis, in bed. Daar bleef Beer lief op me wachten tot ik terug kwam slapen, en dan waakte hij over mij, droeg zorg voor mij, was lief voor mij.
Ik heb met Beer geslapen tot ik het huis uit gegaan ben, echt waar.
Beer is nu nog altijd niet weg, Beer is er nog altijd. Hij ligt nu bij pop Nella, in haar mandje. Op het kastje van mijn grootvader, met een oud ganzenbord van mijn moeder. In onze slaapkamer, ah ja.
Mogen hun bedgeheimen onthullen: Marijke en Ivan.
Wel, daar ga ik eens lang over nadenken zie. 😉
Niet té lang hè maat 😀