’t Was weer skeelerfestijn vandaag. En toen vroegen de kinderen of ik dat ook kan. Euh nee, rolschaatsen kan ik, maar skeeleren, dat niet. Toen vroeg Lies of ik ook eens wilde rolschaatsen. Hm, ik zou wel willen, maar ik weet niet waar ik mijn rolschaatsen gelaten heb? Ah, ik weet dat, aldus Lies, in de kelder! Ha, als jij mijn rolschaatsen wil halen, dan haal ik een lange broek voor jou (korte rokjes en skeelers, dat geeft geschaafde knietjes), en dan ga ik rolschaatsen. En zo heb ik een uurtje mee gerolschaatst met de kinderen. Tot hun grote verbazing kon ik dat veel beter dan ze ooit verwachtten! Jens keek zijn ogen uit, hoe ik kon draaien, hoe ik een heel klein beetje achteruit kon schaatsen, en slorpte al mijn tips op als een spons.
Ineens zei hij: jij bent mijn stiefmama hè. En F. is mijn stiefpapa. Maar jij bent een veel betere stiefmama. En in de verhaaltjes, daar zijn stiefmama’s altijd stout en slecht. Maar in het echt is dat niet altijd zo hè.
Dat maakt mijn hartje warm 🙂