Ik wist dat het te mooi was om waar te zijn.
Milan had gisteren een heftige aanval van moederliefde en goeie voornemens. (met dat eerste zit het altijd wel snor, en goeie voornemens is hij ook wel goed in, alleen het uitvoeren is vaak iets moeilijker). Hij had op school een tekening gemaakt, ‘voor mijn liefste mama’. Waaraan heb ik dat verdiend, vroegg ik hem. Jij verdient dat altijd mama, want jij zorgt goed voor mij en jij bent er altijd.
Later op de avond kwamen dan de grote plannen. Mama, vanaf nu mag je me vijf minuten vroeger wakkermaken. Grote verbazing bij mij, want hij moet er al heel vroeg uit (de bus pikt hem op rond 7u10), en eerder was het altijd van ‘ik moet zo vroeg opstaan, laat me maar 5 minuten langer liggen’. Dus ik mag hem 5 minuten vroeger wakkermaken. Hij gaat zelf zijn kleren uitkiezen. Hij gaat zelf zijn boekentas klaarmaken. Hij gaat zelf zijn boterhammen smeren. Zodat ik dat allemaal niet meer hoef te doen. Janna hoorde het allemaal aan met schoteltjes van ogen van verbazing, en was zo uit het lood geslagen dat ze zei dat ze vanaf volgend schooljaar (’t is haar laatste dag vandaag) óók zelf haar boterhammen zou smeren. Amai, wat een voornemens zeg!
Maar vanmorgen heeft Milan zijn goeie voornemens al in de kast kunnen laten. Rond 4u45 lag hij te wenen. Hij had al twee uur niet kunnen slapen, had keelpijn en hoofdpijn. Eventjes mijn hand op zijn hoofd gelegd, en ja, hij gloeide van de koorts. Ik heb hem gezegd van gewoon rustig te blijven liggen, niet te piekeren, gewoon te rusten. Hij zou toch thuisblijven van school. Hem iets geven tegen de pijn en de koorts durfde ik niet, zo op zijn nuchtere maag, en ik vond het nogal vroeg om op te staan en te ontbijten. Ik terug mijn bed. Wat later hoor ik hem naar beneden gaan. Nog wat later hoor ik water lopen, is hij wellicht aan het douchen of laat hij een bad lopen. Nog wat later hoor ik hem naar boven komen, en zeg ik hem dat hij misschien beter in de zetel gaat liggen. Hij is akkoord, en gaat weer naar beneden. Een twintigtal minuten later hoor ik hem loeien beneden… ik roefel daarheen. Bárstende hoofdpijn heeft hij, hij weet nauwelijks waar gekropen. Yoghurtje gegeven, en een Dafalgan.
En nu gaat het toch wat beter. De koorts is niet helemaal gezakt, maar zijn hoofd doet geen pijn meer, en zijn lijf ook niet, dat blijkbaar ook zeer deed. Straks bellen naar de dokter, om te vragen of hij gevoeliger kan geworden zijn aan de bacterie die voor de paasvakantie in zijn lijf rondwaarde. Want helemaal gerust ben ik er niet in.
En alle plannen zijn aangepast. Geen bezoekje aan oma en Herman deze namiddag, en morgen komt Herman bij Milan zitten, zodat ik zoals beloofd met Janna kan gaan shoppen.
Oh well, such is life.