Ik ben zo’n hautaine Gentenaar die zegt: “ik ga niet naar de Gentse Feesten”.
Dit jaar is het me te warm. Ik zie het écht niet zitten om in deze hitte tussen al dat volk te staan/lopen/zitten/liggen/hangen.
De vorige jaren was het me te koud/nat. Toen zag ik het echt niet zitten om in dat koude en natte weer tussen al dat volk (dat was soms wat minder dan dit jaar, denk ik) te staan/lopen/zitten/liggen/hangen.
Dat van die hautaine Gentenaar die die Gentse Feesten te min vindt, dat was maar een grapje. Want ik vind de Gentse Feesten zeker niet te min. Integendeel, ik hou van de Gentse Feesten. Ik heb er alleen geen zin meer in om er nog naartoe te gaan. Ik heb dat veel gedaan, vroeger. Tot ’s ochtends in de vroegte. Tot er geen tijd meer was om erna nog te gaan slapen vooraleer het tijd was om te gaan werken. Dodelijk, dat, echt dodelijk. Je kan nu misschien denken, “je bent er te oud voor geworden”. Neen, dat is het ook niet. Ik ken genoeg mensen die even oud (maar helaba, ik ben niet oud!) zijn als ik, of ouder zijn dan ik, die wel nog naar de Feesten gaan. Ikzelf heb er geen zin meer in.
Maar ook al ga ik niet, ik kan er toch nog van genieten. Zijdelings. Van alle foto’s die ik tegenkom op Facebook. Van de klasse berichtgeving op Gentblogt (de beste stadsblog van België en omstreken!) en van de fotoverslagen op de site van De Gentenaar.
Van de rust die buiten het stadscentrum heerst. Van iedereen die met congé is. Van de desolate straten ’s morgens in de vroegte. Een occasionele dronkaard daargelaten. Van het geluid dat op de laatste ochtend om 8u30 nog opstijgt uit de Vooruit. Van het gevoel dat mijn stad bruist van leven.